De Nieuwe Europese Courant
Dagblad sinds 2005
Simplex veri sigillum
www.dnec.eu zaterdag 9 november 2030 Prijs: € 3.20
Vrijwillige Eenvoud als missie
Vijftig jaar geleden presenteerde Joe Dominguez voor het eerst zijn filosofie over het bereiken van financiële onafhankelijkheid tijdens een seminar voor een paar dozijn geïnteresseerden in een onbeduidend kerkje ergens in de Verenigde Staten. Toen hij in januari 1997 overleed aan lymfklierkanker was er rondom zijn persoon al een beweging ontstaan, die werd aangeduid als Voluntary Simplicity (Vrijwillige Eenvoud). De afgelopen week kreeg zijn instituut, the New Road Map Foundation, de Nobelprijs voor economie toegekend. Mede-oprichtster Vicki Robin van de Foundation grijpt in een exclusief essay voor de Nieuwe Europese Courant nog eens terug op de oorspronkelijke denkbeelden van Dominguez en analyseert de immense invloed die zij hebben gehad op de inrichting van de hedendaagse samenleving.
Door Vicki Robin
Het is nauwelijks meer voor te stellen, maar dertig jaar geleden had in Europa nog nauwelijks iemand van Vrijwillige Eenvoud als levensstijl gehoord. Nu wordt het door iedereen erkend als de ideologie die ten grondslag ligt aan het huidige maatschappijbeeld, dat wordt gekenmerkt door rust, vertrouwen, geleidelijkheid, veiligheid, ethisch bewustzijn en duurzaamheid. Dat ethiek, solidariteit en soberheid de hoekstenen van de samenleving zouden worden, kon dertig jaar geleden nog niemand bevroeden. Het consumentisme vierde hoogtij. Achteraf beschouwd kunnen we zeggen dat een ontwikkeling die startte met de Industriële Revolutie in 2003 op een hoogtepunt was. Om de ideeën van Dominguez en de daaruit voortspruitende politiek-maatschappelijke opvattingen in perspectief te plaatsen ga ik even terug in de tijd.
De Industriële Revolutie was succesvol in die zin, dat die de materiële goederen opleverde waaraan de Westerse samenleving zo’n behoefte had. Net als vrijwel alle andere revoluties beloofde ook deze een beter leven voor iedereen. En de belofte werd ingelost. De samenleving werd overspoeld met producten en diensten. In de laatste decennia van de vorige eeuw veranderde er echter iets fundamenteels ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen van de Industriële Revolutie. Voor steeds meer mensen was materieel eigendom niet zozeer meer een middel om het leven mogelijk te maken, maar een doel op zich. Het verdienen, uitgeven, beleggen, bezitten en afschermen van geld nam het grootste deel van het leven in beslag. De meeste mensen besteedden veertig uur van de in totaal 168 uren die een week heeft aan geld verdienen. De resterende tijd werd voor een belangrijk deel ook door het werk, en daarmee het geld, gedomineerd: jezelf kleden voor het werk, erheen en terug reizen, eraan denken en ervan herstellen (ontspanning), zorgen dat je huis, auto en levensstijl je werkstatus weerspiegelen, etc.
Door al die tijd en al het geld dat aan en voor het werk besteed werd, gingen mensen steeds meer hun identiteit aan hun werk ontlenen. Als iemand vroeg: ‘Wat doe je?’, dan luidde het antwoord niet ‘Ik programmeer computers’, maar ‘Ik ben computerprogrammeur’. Als mensen hun identiteit niet aan hun werk ontleenden, presenteerden ze zichzelf als consumenten. In letterlijke zin betekent dat: opmaken, verkwisten. Winkelen werd beschouwd als een vorm van recreatie. Shop ‘till we drop, werd de dominante levensstijl. De materiële vooruitgang, die bedoeld was om de mensen vrij te maken, leidde tot verslaving. Consumentisme is een twintigste-eeuwse uitvinding van de industriële samenleving. Het aanmoedigen met advertenties en tv-commercials om meer te kopen werd noodzakelijk geacht voor aanhoudende economische groei. Intuïtief voelden de arbeiders, zoals medewerkers toen nog werden genoemd, aan dat ze genoeg hadden. Ze vroegen om arbeidstijdverkorting en meer vrije tijd om van de vruchten van hun arbeid te kunnen genieten, maar kregen die niet. De economische machine van steeds meer werken, opmaken en produceren moest immers blijven draaien. Het enige alternatief voor groei was stagnatie en verval van de beschaving, dacht men toen. Mensen wisten niet beter dan dat ze werkten voor het verbeteren van hun levensstandaard. Ze werkten allang niet meer alleen voor het bevredigen van hun eerste levensbehoeften. Vrije tijd betekende niet simpel niks doen, of een andere vorm van pure ontspanning, maar werd vooral een vorm van consumptie. Naast het recht op vrije meningsuiting werd het recht om alles te hebben als je er maar voor betaalde, of beloofde ervoor te betalen, een grondrecht. Het consumeren om te consumeren werd een gewoonte waarbij niet meer werd stilgestaan. Iemand die zich depressief, eenzaam of onbemind voelde, kocht iets om zich beter te voelen. Een nieuwe outfit, een biertje (of twee), een ticket naar de Canarische eilanden of een nieuwe auto. Als mensen iets te vieren hadden, kochten ze iets. Als ze dachten dat er meer in het leven moest zijn dan werken, dan gingen ze in therapie. Elementaire psychologische en spirituele behoeften werden bevredigd met fysieke consumptie.
Joe Dominguez leerde ons het punt te definiëren waarop sprake is van een maximale bevrediging van individuele behoeften. Anders gezegd: hij leerde ons wat ‘genoeg’ is. Alles wat daar bovenuit gaat, kun je in feite missen. En dat is veel meer dan de mensen in die tijd, vlak na de eeuwwisseling, dachten. Het gaat dan namelijk niet alleen om buitensporige luxe, maar ook om al die avonden waarop je nutteloos aan de tv zit vastgeplakt met een buil chips in je ene hand en een biertje in de andere. Joe Dominguez leerde mensen om in negen stappen financieel en mentaal vrij te worden, onder meer door heel bewust die ballast van overbodige consumptie in brede zin weg te gooien. Dominguez leerde ons anders te denken, in termen van levensenergie in plaats van geld. Het verwerven en uitgeven van geld is iets dat de meeste mensen toen waardevol genoeg vonden om een kwart van hun levenstijd aan te besteden. Dominguez leerde ons dat je voor geld met je leven betaalt. Reken maar uit. Als je toen veertig jaar was, dan had je eind jaren negentig van de vorige eeuw gemiddeld nog 329.601 uren (37 jaar) aan levensenergie voor je dood ging. Ongeveer de helft van die tijd ging op aan het onderhoud van je lichaam: slapen, eten, wassen, lichaamsbeweging. Bleven 164.800 uren over voor elementaire zaken als: de relatie met jezelf en anderen, creatieve expressie, maatschappelijke betrokkenheid, het bereiken van innerlijke rust en voldoening. Toen mensen eenmaal in de gaten kregen dat geld alleen maar iets is waarvoor je betaalt met levensenergie, toen kregen ze ineens de mogelijkheid om nieuwe prioriteiten te stellen. Ten slotte is er niets belangrijker dan je levensenergie.
Wat voor individuen gold, geldt in breder verband ook voor de samenleving als geheel. Joe Dominguez heeft het niet meer mee mogen maken dat zijn filosofie werd verheven tot een politiek-maatschappelijk model voor de hele Westerse samenleving. Aan Dominguez hebben we het te danken dat ethiek en solidariteit, na jaren van egoïstisch effectbejag, weer de dominante waarden werden. Rust en vertrouwen verdrongen de angst voor terrorisme en het najagen van het eigenbelang onder het mom van liberalisering en privatisering. Dat nationalisme geen belangrijk thema meer is, hebben we ook aan Dominguez te danken, evenals het feit dat we op nationaal niveau zelfvoorzienend zijn geworden. We hoeven geen olie uit het Midden-Oosten te hebben als we zelf windenergie en brandstofcellen kunnen maken. De welvaart neemt dan wel niet zo spectaculair toe als in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar we zijn wel verzekerd van een gezonde, duurzame groei. De soberheid in onze individuele levens is ook van toepassing op de technologische en economische ontwikkeling. We laten ons als samenleving niet meer opjagen. We hoeven niet zo nodig naar Mars, ook al zouden we dat best kunnen. Waarom zouden we? Om te bewijzen wat we allemaal wel niet kunnen? Nee dus! Wat nu kan, was in 2003 al ontwikkeld. We maken er alleen veel bewuster gebruik van.
Ik wil nu kernachtig de invloed aangeven van Joe Dominguez op de samenleving, de consument, de overheid, het bedrijfsleven, de energiehuishouding en de mobiliteit door de situatie van nu af te zetten tegen die van ruim dertig jaar geleden. Soms komt Dominguez’ invloed tot uiting in het feit dat er juist niet zoveel is veranderd. Door bewust genoegen te nemen met minder technologische en economische vooruitgang hebben we afgezien van de vele mogelijkheden die we anders wél hadden gehad. Ik laat het aan de lezer over hoe groot die de invloed van Dominguez inschat en rond af met enkele conclusies.
De samenleving
Vrijwillige eenvoud is een levensstijl. Ethiek, solidariteit en soberheid vormen de hoekstenen van de samenleving. Dertig jaar geleden waren ondernemingen nog volop uit op eigen, korte termijn, gewin. Nu beheersen verlichte multinationals veel sectoren en dragen bij aan de stabiliteit in de samenleving. De welvaart neemt als gevolg van de algemeen aanvaarde levensfilosofie van Vrijwillige Eenvoud beperkt, met gemiddeld één procent per jaar, toe. Een groot verschil met de jaren rond de eeuwwisseling, toen veel hogere groeicijfers werden gerealiseerd. Anders dan toen groeit ook de bevolking nog nauwelijks. Gezinnen zijn kleiner dan dertig jaar geleden. Mensen zijn ook eerder zelfstandig. Jongeren van achttien jaar gaan op zichzelf wonen.
De afgelopen decennia ontstonden spontaan nieuwe groepen van alleenstaanden. Zij willen zich niet blijvend of voor langere tijd binden aan de verantwoordelijkheden die het kerngezin met zich mee brengen. Actieve ouderen vormen een omvangrijke, belangrijke en invloedrijke groep in de samenleving. Vrijwillige Eenvoud is hier stevig verankerd.
Het maatschappelijke middenveld is sterk ontwikkeld en biedt mensen sociale inbedding in religie, sport en serviceclubs.
Solidariteit en groepscohesie zorgen voor veiligheid. Vrije tijd is te koop of beter: geld is te koop voor tijd. Mensen gaan bewust om met de kwaliteit van het leven en kiezen voor sobere, duurzame levensstijlen. De positie op het werk, wat vroeger carrière werd genoemd, is niet bepalend voor het gevoel van eigenwaarde. De man-vrouw verhouding is symmetrisch. Er zijn geen glazen plafonds meer voor vrouwen of allochtonen. Iedereen kan doorstromen naar hogere functies op de arbeidsmarkt. Werknemers zijn in hoge mate flexibel en hoppen van de ene naar de andere werkgever.
De consument
De consument stelt veel prijs op comfort en persoonlijke service, maar dit alles wel binnen grenzen. Excessen komen nauwelijks meer voor. De geleidelijk toegenomen welvaart stelt mensen in staat om financieel en psychologisch onafhankelijk te zijn.
Consumenten zijn zich erg bewust van de vraag hoeveel levensenergie zij inwisselen voor materieel genot en diensten. Lifestyles en world brands hebben een grote invloed op het consumentengedrag. Styling your life is een actueel thema. Bekende worldbrands in lifestyles zijn onder meer: H&M, Zara, Mexx en Club Med. Alleen zijn die merken niet meer wat ze vroeger waren. Ze prediken nu vooral soberheid. Brands omvatten meer dan producten en diensten. Brands zijn bovenal leefstijlen die maatschappelijk acceptabel zijn, zoals in de negentiende eeuw de godsdiensten.
Bedrijven zijn verplicht om verantwoording af te leggen voor hun sociale activiteiten en maatschappelijke betrokkenheid, corporate social responsibility. Een bekende worldbrand in maatschappelijk verantwoord ondernemen is Max Havelaar.
Film, theater, nieuwe media en reality shift namen de afgelopen jaren een grote vlucht.
Wonen, werken en verplaatsen
De Randstad is een EU-Randstad geworden, een aaneengesloten agglomeratie die wordt begrensd door de volgende steden: A’dam – Den Haag – R’dam – Antwerpen – Gent – Lille –Brussel – Mechelen – Breda – Utrecht. Binnen de agglomeratie zijn meerdere groene harten: het vroegere Hollandse Hart, Zeeland, de Belgische Kust, de Kempen en het Rivierengebied. De HSL-haltes zijn metropolen waar op zakelijk, financieel en cultureel gebied alles gebeurt.
Leiden, Maastricht, Arnhem/Nijmegen, Den Bosch, Tongeren, Luik en Hasselt zijn sub-steden die aantrekkelijk zijn om te wonen, maar die tekortschieten voor wat betreft het sociaal-culturele aanbod. Het bedrijfsleven in de perifere gebieden is met name gericht op de daar aanwezige bevolking. Je vindt er veel zakelijke dienstverlening, zich op recreatie oriënterende activiteiten, alsmede enkele culturele centra.
Personenvervoer vindt in de Randsteden nog steeds hoofdzakelijk plaats per personenauto, zij het mét hyperzuinige verbrandingsmotor. Intelligente wegen en auto’s zijn nooit verder gekomen dan de tekentafel. In en tussen steden is een snel en frequent metronet aangelegd. In het woon/werkverkeer neemt het openbaar vervoer dan ook een belangrijke plaats in. Lightrail en ondergronds transport hebben de afgelopen decennia een flinke opgang gemaakt.
De vliegvelden Schiphol, Zaventhem en Düsseldorf concentreren zich op personenvervoer. Ze liggen nog op dezelfde plaats als dertig jaar geleden, al is er wél vaak gepraat over verplaatsing. Het vrachtvervoer is in toenemende mate uitgeweken naar regionale luchthavens (Lelystad, Rotterdam, Antwerpen, Keulen, Luik). Het goederenvervoer vindt hoofdzakelijk plaats per trein en over het water, niet over de weg. Grote delen van de railinfrastructuur liggen ondergronds, met name in de Randsteden.
Klimaat, natuur en gezondheid
De olieindustrie, energiesector en automobielindustrie doen volop mee aan de CO2-reductie door een mix van regelgeving en acceptatie van publieke verantwoordelijkheden. Ditzelfde geldt voor Derde Wereldlanden en voormalige dissidente landen zoals de VS.
De EU ontwikkelt momenteel een eigen klimaatbeleid, hetgeen in Dominguez’ tijd nog ondenkbaar was. Voor wat betreft de energievoorziening ligt de nadruk op biomassa, windenergie en efficiencyverhoging (bestaande opties). Soberheid, besparing en zuinig omgaan met wat er is zijn kernthema’s.
De ontwikkeling van de Natuur krijgt volop aandacht. De Ecologische Hoofdstructuur blijft niet beperkt tot Nederland, maar maakt onderdeel uit van EU-beleid. Zo zijn groenstroken aangelegd, c.q. in stand gehouden, van de Veluwe tot de Harz, Eifel, Ardennen en Vogezen. De concurrentie tussen natuur- en recreatiegebieden wordt echter steeds groter. Het natuurdebat wordt gedomineerd door Non-Gouvernementele Organisaties, zoals de Vereniging Natuur en Milieu en Greenpeace.
Gezondheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Het bepaalt in hoge mate de kwaliteit van leven. In tegenstelling tot dertig jaar geleden komen wachtlijsten in de zorg niet meer voor. Ze zijn opgelost, onder meer doordat de gezondheidszorg nu op EU schaal wordt opgezet: kuren in Duitsland, operaties in België, herstellen in Nederland. Sinds 2003 is sprake van een doorbraak van alternatieve geneeswijzen.
Gezondheidscentra worden in toenemende mate welzijnsadviescentra. Ziekenhuizen worden in toenemende mate gezondheidshotels. Deze laatste punten vloeien direct voort uit de filosofie van Joe Dominguez, die het welbevinden van mensen systematisch boven het bezit van geld en materiële welstand stelt. Wel zijn er de afgelopen jaren jammer genoeg nieuwe ziektes ontstaan door genetisch gemanipuleerd voedsel.
Bedrijven
De schaalvergroting in de industrie is gestopt. Multinationale ondernemingen beheersen veel sectoren, maar zijn kleinschalig georganiseerd op lokaal niveau. Zij dragen daarmee bij aan de economische stabiliteit. Daarnaast is ook sprake van een middelgroot en kleinschalig bedrijfsleven. In die zin wijkt de situatie niet fundamenteel af van die in 2003.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is nu regel. In 2002 en 2003 was dat totaal anders. Grote ondernemingen en hun leiders werden toen massaal aan de schandpaal genageld wegens onoirbaar handelen en laakbaar gedrag. Wat dat betreft zijn de ethische normen in het zakelijk verkeer nu een stuk hoger.
De industrie is, net als dertig jaar geleden, verspreid over de hele wereld: dicht bij en in bevolkingsconcentraties. Politieke stabiliteit is geen criterium meer bij de locatiekeuze. Het is immers overal stabiel en veilig. En dat is wél een groot verschil met 2003.
Landbouw
Landbouw is er alleen nog in Noord-Nederland. De rest van de boeren is uitgeweken naar Oost Europa. De tuinbouw is geconcentreerd in Zuid-Europa, waar op natuurlijke wijze gebruik kan worden gemaakt van de overvloedige zonneschijn. De kassen in het Westland, die in 2003 nog vermaard waren om hun tomaten en andere groenten, zijn volledig verdwenen. Zelfvoorzienende voedselproductie is geen thema meer op nationaal niveau.
De biologische landbouw heeft een fors marktaandeel opgebouwd in de EU. En ook dat sluit naadloos aan bij de ideeën van oud-collega Dominguez. De landbouw speelt een belangrijke rol bij de productie van biomassa en biofuels en zo ook bij de energievoorziening.
De overheid in 2030
De Verenigde Staten van Europa zijn na lang touw trekken dan toch tot stand gekomen, al worden ze nog steeds aangeduid als Europese Unie. Binnen deze VS van Europa spelen sterke (lands)grensoverschrijdende regio’s een belangrijke rol.
De nationale overheid is van veel minder belang geworden dan dertig jaar terug. Supranationale overheden formuleren de kaders ten aanzien van economie, welzijn, onderwijs en persoonlijke veiligheid. De Verenigde Naties (VN) behartigen zaken als wereldveiligheid, voeding, klimaat en de zorg voor de allerarmsten in de wereld. EU verkiezingen en regionale verkiezingen krijgen steeds meer nadruk, landelijke verkiezingen steeds minder.
Sinds een jaar bestaat er een World Climate Organisation, die de klimaatproblematiek, met name de CO2-afvang en opslag, regisseert. De EU en de VS zijn de belangrijkste donoren zijn van deze organisatie.
De overheid dirigeert, regisseert, houdt toezicht en stuurt de samenleving naar bewust leven. EU legers treden op als veiligheidstroepen en ontwikkelingswerkers in de derde wereld landen. Ook wat dat betreft is de EU nu een stuk coherenter en uniformer dan in de tijd van Dominguez.
De energievoorziening
Aardgas wordt in de EU en de VS gebruikt voor elektriciteitsopwekking, woningverwarming, kantoren en industriële processen. Net als dertig jaar geleden hebben alle eindgebruikers een aardgasaansluiting.
Het aandeel van kernenergie in de totale Europese energievoorziening is gedaald conform de prognoses, vooral omdat het afvalprobleem onoplosbaar blijft, maar ook omdat de grootschaligheid ervan niet past bij het ideaal van Vrijwillige Eenvoud.
Biomassa en wind zijn nu de voornaamste duurzame energiebronnen. Ze nemen dertig procent van de energievoorziening voor hun rekening. Andere bronnen, zoals zonne-energie zijn niet echt doorgebroken, omdat de technologische ontwikkeling stagneert.
Kolen vormen de belangrijkste energiebron voor Azië, India en China. Met name Clean Coal Technologie wordt daar toegepast, sinds kort gefinancierd door de World Climate Organisation.
Een belangrijke verdienste van Dominguez vind ik de aandacht voor energiezuinig ontwerpen in industrie, bouw en transport. Bedrijven doen het uit zichzelf en hoeven er niet toe worden aangezet door wet- en regelgeving. Dat is een fundamenteel verschil. De aandrang tot zuinigheid komt uit de mensen zelf!
In de EU en de VS wordt veel geïnvesteerd in duurzame technologieën, zoals biomassa, windenergie en energiebesparing. Energiebedrijven zijn eigenaar van biomassa-farms en windfarms.
De biomassa logistiek is belangrijk. Denk aan de bulk carriërs voor biomassa transport.
De energie-infrastructuur voor gas en elektriciteit is, na ruim dertig jaar experimenteren met privatisering, weer volledig in publieke handen.
Thema’s in de maatschappelijke discussie
Er vindt een revival plaats van religie en spirituele bewegingen, een tegenhanger van het hypermaterialisme.
Egoïsme heeft plaats gemaakt voor solidariteit, verantwoording nemen en sociale controle. ‘Wat draagt u bij aan deze samenleving?’ is een belangrijke vraag op feesten en partijen geworden. De veiligheid in buurten en steden is toegenomen. Kunst, cultuur en vrije tijd zijn belangrijk en de éducation permanente heeft zich voorgoed verankerd in het onderwijs.
Hopelijk heb ik met deze tour de horizon duidelijk gemaakt hoe groot de invloed van Dominguez’ benadering voor de inrichting van de samenleving is geweest. Economie en samenleving zijn geen laboratoria. We weten niet hoe het zonder de algemene acceptatie van Vrijwillige Eenvoud als levensstijl zou zijn geweest. Iedereen mag zijn eigen conclusies trekken. Maar de toekenning van de Nobelprijs aan onze Foundation is natuurlijk veelzeggend. Geheel in lijn met Dominguez gaat het bij de Nobelprijs niet om het geld. Het gaat om de aandacht voor een bepaald persoon, een instelling of een denkwijze. Het denken vanuit de levensenergie van personen is in mijn ogen de grootste fundamentele innovatie sinds de Industriële Revolutie. De benaderingswijze van Dominguez heeft niet alleen mensen, maar ook landen, de hele wereldsamenleving en het perspectief op de toekomst veranderd. Dankzij Dominguez weten we wanneer het ‘genoeg’ is, wanneer te stoppen met het jagen op almaar meer. Geheel in de geest van Joe Dominguez draag ik deze Nobelprijs dan ook op aan alle mensen die actief betrokken zijn bij het achterlaten van deze planeet in een betere conditie dan die waarin ze hem aantroffen.
nonfiXe, maart 2003
Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Vrijwillige Eenvoud is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke stabiliteit: slim omgaan met materialen, mobiel, delen en samenwerken zijn kernwoorden voor dit scenario. Oftewel: less is more