In de wachtkamer van het leven

L is voor het ongeluk geboren, zegt hij zelf. Alles wat mis kan gaan, gaat mis. L. raakt voor zijn dertigste verjaardag, 3x dakloos. Kerst viert hij afwisselend in een bouwkeet en in de gevangenis. Als wij hem spreken, is hij vastbesloten om zijn leven beter te maken en een goede vader voor zijn zoon te zijn. ‘In de wachtkamer van het leven’ is afkomstig uit ‘Thuis, portretten van dak- en thuislozen’, jubileumuitgave van de Rotonde. Opgenomen in november 2001. Opnieuw geredigeerd voor nonfiXe.

 

‘Dakloos zijn is niet zo erg’, zei de begeleider tegen mij. Dus ik heb hem meegenomen. Zijn portemonnee hebben we in een bureaulade gelegd en we zijn de straat op gegaan. In de soepbus konden we warme soep eten, maar die blijft natuurlijk niet de hele nacht staan. Het werd donkerder en kouder. De man stond te rillen met tranen in zijn ogen. Hij wilde ergens naar binnen, maar er was geen binnen. Toen pakte hij zijn pinpasje, dat had die goochemerd stiekem bij zich gestoken. Nee, zei ik hem, ‘je bent nu dakloos. Je hebt geen pinpasje. Je hebt geen geld, geen uitkering, want je hebt geen postadres. Je hebt geen huis, geen eten en je hebt ook geen vrienden.’

Ik woon sinds december 1999 in dit tussenhuis, het Woonerf genaamd. Daarvoor ben ik drie maanden in de villa geweest. Dat is heel kort. Daar ben ik ook blij om. Ik had mazzel dat deze plek vrijkwam. Eigenlijk was de kamer bestemd voor iemand anders, maar Werner kende hem van vroeger en wilde hem voor absoluut niet in huis.

Toen ik bij de Rotonde kwam, had ik nog geen uitkering. De meeste daklozen hebben geen uitkering, omdat je voor een uitkering een postadres moet hebben en ingeschreven moet staan bij een gemeente. Ik vond het te lang duren voordat ik geld kreeg en ging gauw zelf, via een uitzendbureau, werken als afwasser.

Ik zal bij het begin beginnen, bij mijn jeugd. Ik ben geboren voor het ongeluk, in Schiedam, in een gezin met vier kinderen. Mijn biologische vader was een Italiaan die veel dronk, een alcoholist zeg maar gerust. Toen ik 3 jaar was, werden mijn ouders uit de ouderlijke macht gezet. Ik moest met mijn broer en twee zusjes naar een tehuis. Het was een streng katholiek tehuis, geleid door nonnen. We sliepen op grote slaapzalen in stapelbedden. Mijn zusje kwam in een pleeggezin terecht. Later namen diezelfde mensen mij ook op. Ze hadden zelf geen kinderen. Mijn broer en andere zus zijn samen naar een ander gezin gegaan. Mijn pleegvader zat bij de Koninklijke Marechaussee. Hij voedde ons op met strakke hand. Er waren veel spanningen tussen hem en mij. Hij zei mij vaak dat ik een dief was, net als mijn biologische vader. Ik had niet het gevoel dat ik ooit iets goed kon doen. Op school ging het ook niet goed met me.

17 Jaar. Ik werd vervroegd met militaire dienst gestuurd. In eerste instantie vond ik het wel leuk. Ik deed de rij-opleiding. Toen ik echter zakte, werd ik benoemd tot hofmeester. Een soort veredelde kelner. Het kwam neer op ongeveer vier uur per dag officieren bedienen, dodelijk saai. Ik blowde voor het eerst in mijn leven en ging het vaker doen. Op een dag maakte een sergeant een hele misselijke opmerking over mijn moeder en zus. Iets in de trant van je moeder en je zus zijn hoeren. Ik werd zó boos. Ik had een pan soep in mijn handen, halflauw. Het ging vanzelf. Ik kon het niet laten. Ik kieperde de pan soep over het hoofd van de man. De straf volgde natuurlijk snel. Ik werd opgesloten in een hokje. Maar ik ben slim, ik had een zakmes bij me en wrong het raampje open. Zo ben ik ontsnapt. Ik ging naar mijn opa en oma in Hengelo, de ouders van mijn pleegvader. Daar heb ik twee weken gezeten, maar die mensen waren te oud, het huis te klein. Ik had het gevoel dat ik daar weg moest, toch wilde ik niet ver weg. Daarom nam ik een hotel in Hengelo. Mijn salaris werd nog gewoon overgemaakt, dus ik kon het betalen. Dat was een hele grote fout van me. In een hotel moet je je legitimeren. Dezelfde nacht kwamen ze me nog halen, de Koninklijke Marechaussee uit Den Haag, collega’s van mijn pleegvader. Ze brachten me naar Den Haag, waar hij werkte. Hij schaamde zich natuurlijk diep. Toch regelde hij met zijn chef dat ik mee naar huis mocht. Er kwam een rechtszitting. Ik kreeg de stempel S5 –knettergek- en verliet dienst.

Onder de voorwaarde dat ik een baan zocht en kostgeld betaalde, mocht ik in het huis van mijn pleegouders blijven wonen. Maar het werken ging me niet zo goed af. Ik kan niet zo goed tegen opdrachten en bevelen.

Eerste Kerstdag 1989 liep het echt uit de hand. Mijn pleegvader en ik kregen ontiegelijke ruzie. Ik had iets van hem kapot gemaakt. Hij werd heel boos en zei dat hij nu ook iets van mij kapot zou maken. Hij pakte mijn portable televisie en smeet deze zo door het raam. Ik was woedend. Ik pakte een tennisracket en sloeg hem daarmee in zijn nek. Heel de familie zat erbij. Ik kon mijn koffers pakken en werd buiten gezet. Het was Kerst. Ik kon nergens terecht. Bij een vriend mocht ik mijn koffers neerzetten, maar niet zelf blijven. Heel zijn familie was daar, er was geen plaats voor mij. Ik liep wat door Zoetermeer. Er was een bouwplaats, waar een kacheltje stond om de bouwvakkers overdag warm te houden. Ik klom over het hek en ging daar slapen.

De volgende dag, Tweede Kerstdag, haalde de politie mij daar weg. Ik kwam in een opvanghuis in Den Haag terecht, waarna ik in een begeleid kamerwonen project belandde. Ik ging niet meer terug naar mijn pleegouders. Ik heb ook mijn trots. Het ging een tijdje goed met me. Ik leerde een meisje kennen. We gingen samenwonen en kregen een kind, een zoon. Dat is nu 8 jaar geleden. Inmiddels was ik aan de slag gegaan als dealer. Het verdiende goed, zo’n fl. 2.500,- per week. Op een dag klopte er een notaris op mijn deur. Hij kwam vertellen dat  mijn (biologische) grootvader in Italië was overleden. Ik kreeg een erfenis van fl. 175.000,-. Wij kochten een huis.

Het  ging mis met mijn vriendin. Ze begon te snoepen van mijn handel, zomaar waar de baby bij was. Ik schrok me kapot en spoelde alles door de wc. Dat bracht me natuurlijk zwaar in de problemen met de leveranciers. Zij eisten hun geld. Ik heb het betaald. Mijn schoonmoeder kwam achter mijn activiteiten. Zij lichtte de politie in. Ik werd opgepakt en verdween achter de tralies. Vier maanden later kwam ik vrij. Ik mocht mijn vriendin en zoon niet meer zien. Bovendien bleek het huis dat ik gekocht had op naam van mijn vriendin te staan. De sloten waren veranderd en ik kon mijn eigen huis niet meer in. Ik ben de eerste de beste kroeg ingedoken en heb me helemaal laplazarus gezopen. Toen ik het café verliet, ben ik vijf meter verderop in elkaar gezakt. De volgende ochtend werd ik gevonden door een priester. Ik bleek namelijk voor een kerkdeur te liggen. Deze man heeft me echt geholpen en via hem ben ik bij een jeugdopvang in Amsterdam terecht gekomen. Ik wist inmiddels wel hoe ik met hulpverleners moest omgaan, dus ik heb een slap verhaal opgehangen en wist wederom in een begeleid kamerwonen project te komen. Alle hulpverleners werken namelijk hetzelfde. Ze zouden eerst eens goed moeten kijken of iemand wel geholpen wil worden, of iemand zichzelf wil helpen.

Er kwam weer een rechtszitting. Ditmaal over de voogdij over mijn zoon. De rechter dacht dat ik vanuit huis dealde, waar mijn kind bij was. Dit was echter niet het geval. Maar onze zoon werd toegewezen aan mijn schoonmoeder.

Ondertussen begon ik in Amsterdam een leventje op te bouwen. Ik had een dak boven mijn hoofd, volgde een koksopleiding en werkte als hulpkok. Ik betaalde iedere maand fl. 850,- voor mijn kind. Ik mocht hem niet zien, maar hield hem altijd in de gaten, via vrienden, buren en kennissen. Toen kwam het moment waarop het ineens niet meer lukte. Ik kreeg een zenuwinzinking of zo. Dat was in de tijd van de Bijlmerramp. 75% van mijn klas kwam uit die buurt. Zeven mensen zijn omgekomen, lege stoelen in het lokaal. Er kwam een herindeling van de klassen. Ik zat bij een groep waar dezelfde lessen nogmaals werden gegeven. Dat was ontzettend saai. Ik ging niet meer naar school. Bovendien werd ik ontslagen, omdat ze een volwaardige kok moesten aannemen.

Een tijd heb ik niets gedaan. Toen was er weer een opening. Ik kon een baantje voor zes maanden krijgen als DJ in Torremolinos. Dat leek me te gek. Mijn huis heb ik snel onderverhuurd aan vage kennissen en ik vertrok voor de tijd van mijn leven in Spanje. Dat was het ook, het was geweldig. Na zes maanden kwam ik terug. Ik stak de sleutel in het slot. Die bleek niet te passen… Ik dacht nog ‘hier wordt een grap met me uitgehaald’ en belde aan. Een vreemde vrouw deed de deur open. Zij woonde hier nu. Wat bleek nu, mijn onderhuurders hadden de huur maandenlang niet betaald en ook gas en water niet. Daarnaast hadden ze voor veel overlast gezorgd. Het huis was dus ontruimd. Een buurvrouw had nog een tas kleren en wat papieren voor me weten te redden. Ik was, weer, dakloos. Ditmaal voor een lange tijd.

Tweeënhalf jaar heb ik door Amsterdam gezworven. We waren meestal met een groepje, vijf meisjes en zes jongens. Als je alleen bent, is het gevaarlijk. Ze vermoorden je voor een slaapzak. Ik rookte en snoof van alles. Ik stal en brak in. Ik bewees mijn pleegvader dat ik een zoon van mijn vader, de dief, was. Dat ging natuurlijk mis, gelukkig maar, achteraf. Ik kende een junk, Michael, die de rolluiken van winkels kon openbreken. We hadden met succes al twee kraken gezet en daar had ik veel aan verdiend. Hij belde me op. Want je bent dan wel dakloos, maar je hebt wel een mobiele telefoon. Hij wist een zaak waar wel fl.7.000,- in de kassa zou liggen. We gingen erheen. Hij had gesnoven of gespoten, weet ik veel. Ik stond op de wacht, met mijn fiets. Hij ging tekeer tegen het rolluik. Er kwam iemand voorbij die zijn telefoon pakte en begon te bellen. Ik riep dat we weg moesten, maar Michael was te ver heen om te luisteren. Ik stond daar een beetje ongemakkelijk om mijn fiets te draaien en riep hem nogmaals. Weer reageerde hij niet. Toen hoorde ik politie aankomen en sprong op mijn fiets en reed weg.

Natuurlijk werd ik opgepakt. Maar ik ontkende alle betrokkenheid, ik fietste daar gewoon, openbare weg, weet je wel. Ik moest mee naar het bureau. Ze hadden ook Michael opgepakt. Hij heeft me verlinkt, sterker nog, hij zei dat ik het brein was. Het was weer Eerste Kerstdag en ik zat in de Bijlmerbajes. Daar kwam een keerpunt. Ik vroeg me af wat ik daar deed, met Kerst, met Oud en Nieuw, terwijl heel Nederland feest vierde. Ik moest toegeven dat mijn pleegvader toch gelijk had gekregen, ik was een dief, het zat in mijn genen.

Ik kwam vrij met een tasje kleren en fl. 250,- die ik in de gevangenis verdiend had. Regelrecht liep ik naar de coffeeshop. De vrouw die daar werkte en een vriend van me lazen me de les. Ik moest weg uit Amsterdam, anders zou ik eindigen als  al die andere junkies. Ga maar naar Amersfoort, zeiden ze. Dat was het laatste duwtje dat ik nodig had. Ik ging naar Amersfoort.

Tegen Mike, hulpverlener in het passantenverblijf in Amersfoort, vertelde ik dat ik mijn leven wilde veranderen. Hij bracht me bij de Rotonde. De eerste maand ging ik door een hel. Ik moest een muur afbreken om de toekomst weer binnen te kunnen laten. Ik heb nachten wakker gelegen. Ik heb gedacht, gedacht en gedacht.

Ik ben te ‘chicken’ voor zelfmoord, bovendien heb ik een kind. Ik kon vooruit of terug. Uiteindelijk besloot ik vooruit te gaan. Dat komt ook door de begeleiding. Alleen was ik er nooit uit gekomen. Maar je moet wel zelf willen, je moet erg graag willen, want het is heel moeilijk. Wanneer je dakloos bent, krijg je een stempel. Mensen denken dat je ervoor gekozen hebt, dat je het leven op die manier leuk vindt. Je wordt hard, zowel voor jezelf als voor anderen. Je stompt af. Je zit in de wachtkamer van het leven. Je wacht tot het nacht wordt. Je wacht tot het dag wordt. Er valt niets te veranderen. Je ziet wel wat er op je afkomt. Vrienden sterven voor je ogen. Ze springen van een brug of nemen een overdosis. En vrienden is een groot woord, want eigenlijk heb je geen vrienden. Je kunt niemand echt vertrouwen.

Ik woon nu in het ‘Woonerf’, samen met drie anderen, waaronder Werner. Wij zijn de oudste bewoners. We kunnen met elkaar lezen en schrijven. Sinds drie maanden heb ik de voogdij over mijn kind. Dat was een grote overwinning. Heb ik helemaal zelf geregeld! Mijn vriendin is echt verslaafd geraakt. Ze zat te spuiten waar mijn zoontje bij was. Ik heb gebeld met mijn pleegvader. Hij ging akkoord. We zijn weer naar de rechtbank gegaan. Ik kreeg de voogdij. Mijn pleegvader is nu de medevoogd van mijn kind. Hij voedt hem op met strakke hand, wat hij zegt is wet. En hij is hartstikke gek op mijn zoontje. Ik bel iedere week, maar wil nog niet dat hij hier komt.

Ik sta ingeschreven voor een zelfstandige woning. Dan kan ik de koksopleiding weer afmaken en werk zoeken. Als ik dat voor elkaar heb, kan mijn zoon bij mij wonen. Dat is wat ik het allerliefste wil. Dan kan ik ook weer echt contact onderhouden met mijn broer en zussen en pleegouders. Nu, wachttijd, de familierelatie staat zolang in de vriezer.  Maar eigenlijk is dat slap geouwehoer. Als ze me dan pas accepteren, zijn ze geen knip voor hun neus waard.

Nu vind ik het dus allemaal veel te langzaam gaan. Ik wil verder met mijn leven Ik heb het gevoel dat ik in een halte zit, sta al tweeënhalf jaar ingeschreven bij de woningbouw.

Over het daklozenbestaan, het kan jou ook overkomen. Niemand kiest er voor. Er is altijd iets gebeurd. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe gemakkelijk de dominostenen van een leven omvallen. Maar ik kan je één ding vertellen, dakloos worden, wil ik nooit meer.

Interview 13.11.01

‘In de wachtkamer van het leven’ is afkomstig uit ‘Thuis, portretten van dak- en thuislozen’, door Frank van Empel & Caro Sicking, jubileumuitgave van de Rotonde, Amersfoort. Opgenomen in november 2001. Opnieuw geredigeerd voor nonfiXe, juli 2010

Biografie van de cineast Mongi Farhani

Mongi Farhani is in de eerste plaats cineast en wereldburger. Hij verfilmt wat hem raakt.


mongi-enportret
Cineast, op zoek naar vrede en rechtvaardigheid. Sinds de Jasmijn Revolutie in zijn land van herkomst is Farhani teruggekeerd naar Tunesië. Zijn laatste film met Nederlandse ondertiteling is Al-Sharara, het Lont, over de revolutie. De trailer staat hier.

Farhani is tevens nauw betrokken geweest bij het ontstaan van ‘Asfour, over verraad‘, door Caro Sicking. De roman speelt zich af tegen de achtergrond van de eerste vrije verkiezingen na de val van het regiem Ben Ali.

Hij heeft in diverse projecten met Kasba en Studio nonfiXe samengewerkt. Onder andere de clip van de song Nabina, Peace for everyone.

Mongi Farhani is geboren in 1968 in El Kef een klein stadje in een land met een rijk verleden,het land van Carthagers, Grieken, Romeinen, Berbers en Arabieren, Tunesië.

Zich realiserend wat er in zijn omgeving  afspeelde en bewust van de invloed die het verleden heeft op het nu, koos Farhani voor een literaire studie.

Gedreven door  zijn drang om misstanden aan de kaak te stellen  vertrok hij naar het Europese vaste land.

In Italië studeerde hij theaterwetenschappen  om uiteindelijk in 1995 in Nederland zijn nieuwe thuis te vinden.

Mongi  Farhani filmt, produceert documentaires, schrijft gedichten en maakt schilderijen.

De afgelopen 3 jaar werkte hij als freelance filmmaker  voor o.a. de NMO, de NIO en Omroep Brabant. Eind 2008 richtte hij de nieuwe  de jongerenomroep ‘Overzuidelijk’ in  Boxtel op.

Verder is Mongi  Farhani de bedenker van de cartoons MIM&EM die hij samen met cartoonist Maarten Melis tekent om mensen bewust te maken over zaken als integratie, wereldvrede, zinloos geweld enz..

Met zijn werk probeert hij een brug te slaan tussen het westen en de Arabische wereld  met humor en de nadruk op wat mensen verbindt.

De korte film ‘Geraakt‘, die de journalist & critics award van het Arab Filmfestival 2010 in Rotterdam won, is een goed voorbeeld hiervan. ‘Geraakt’ ging op 8 juli 2009 in première in de Verkadefabriek in Den Bosch. TV première op zondag 11 juli 2010 om 14.30h, Nederland 2.

Studio nonfiXe, 080710

Pieken in de Delta

Pieken in de Delta om het nationale groeivermogen te versterken door de pieken in de regio’s te versterken en te stimuleren samen te werken aan innovatie. Door Frank van Empel, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, 2007.

In opdracht van het Ministerie van Economische zaken: Pieken in de Delta is een project om het nationale groeivermogen te versterken door de ‘pieken’ in de regio’s te benutten. In deze evaluatie worden zestien pieken  op journalistieke en niet op ambtelijke wijze belicht. Zestien van de in totaal vijftig projecten die de eerste ronde van Pieken in de Delta opleverde. De interviews met direct betrokkenen (vaak de initiatiefnemers) geven een goed beeld van hoe niet alleen in de onderhoudsector, maar ook bij life science, entertainment en verkeer & vervoer samenwerkingsverbanden ontstaan van grote en kleine bedrijven, kennisinstellingen, universiteiten, gemeenten, provincies, maatschappelijke instellingen, adviesbureau’s. Vaak draait het daarbij om techniek en wetenschappelijke inzichten, maar altijd weer geven mensen de doorslag.

Door Frank van Empel, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken.

Vormgeving: Kazerne, Woudrichem, oktober 2007

Lang zullen ze leven

Hoe beleven jongeren duurzame ontwikkeling? Door Caro Sicking.

 

Hoe beleven jongeren duurzame ontwikkeling? Wat doet het onderwijs er aan? ‘Lang zullen ze leven’.

PDF Lang zullen ze leven

Door Caro Sicking in opdracht van de Provincie Noord Brabant.

Titel Engelse publicatie: ‘Happy ever after’.

Afbeeldingen: Joost Sicking, 1967. Uitgave: Juni 2008

In de bus

Acht medewerkers van de administratieve afdeling van, toen nog Essent, Netwerk worden in een dertig jaar oude volkswagenbus geïnterviewd over hun leven en werk. 2008

Acht medewerkers van Customer Relations, toen nog Essent, vertellen over hun leven en werk. De bus haalde ze vroeg in de ochtend op van huis, voor een ontbijtgesprek met mooi of bijzonder uitzicht gezeten in het volkswagenbusje uit 1978.

De verhalen zijn door Frank van Empel en Caro Sicking opgetekend in 2008.

PDF In de Bus

Vormgeving: Yon Prüst, Studyo-n

De Verelendung van het nieuwe lompenproletariaat

Interview met David Marsh over de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site, categorie ‘Duurzaam’. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Het gesprek met professor Marsh vormt het hoofdcommentaar op Vrijwillige Eenvoud: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke stabiliteit: slim omgaan met materialen, mobiel, delen en samenwerken zijn kernwoorden voor dit scenario. Oftewel: less is more

Door Frank van Empel voor nonfiXe

Gesprek met David Marsh, Professor Sociologie aan de universiteit van Birmingham en Marxist.

‘In het Verenigd Koninkrijk hebben we een omvangrijke onderklasse. Mensen die zonder werk zitten, een laag inkomen hebben, in slechte omstandigheden wonen, nauwelijks onderwijs hebben genoten en niet zijn aangesloten op de rest van de maatschappij. Het is niet zo dat ze zichzelf niet mogen verbeteren, maar ze komen gewoon niet hogerop. Ze blijven steken. Ze haken niet aan bij de samenleving. Ongeveer twintig procent van de bevolking kan tot deze onderklasse worden gerekend. Het leeuwendeel – 70% van de bevolking – doet het een stuk beter en zo’n tien procent is buitensporig rijk. De verschillen tussen die twintig procent onderklasse en die tien procent rijken zijn gigantisch. Toch ontstaat er geen revolte. De onderklasse is namelijk niet georganiseerd. De mensen die daartoe behoren, zijn zich wél bewust van hun positie, maar proberen individueel een oplossing te vinden voor hun deprivatie. Vaak draait dat uit op diefstal, drugshandel of prostitutie. Er is geen onderlinge solidariteit en geen verantwoordelijkheidsbesef voor de samenleving. Ze houden er een andere ethiek op na dan de krimpende middenklasse, die braaf belasting betaalt en in de rij staat voor het loket.

Dat de onderklasse niet is georganiseerd, komt omdat het geen coherente groep is. Allochtonen en autochtonen liggen met elkaar overhoop en vormen geen homogeen geheel. En die groepen vallen ook nog eens uiteen in vele sub-groepen die onmogelijk op één noemer te brengen vallen. Marx zou die mensen onder het lompenproletariaat scharen, het droesem van de maatschappij. Voor de klassenstrijd zijn deze groepen ongeschikt. Ze onderscheiden zich van elkaar op basis van religie, etniciteit en cultuur. Ze zien niet dat ze iets gemeen hebben. En, zoals Marx zei: ‘Je kunt geen revolutie hebben zonder bewustzijn’.

In de ogen van Marx is de economisch-culturele onderklasse onvergelijkbaar met de arbeidersklasse. Bedrijven hebben arbeiders nodig. Arbeiders kunnen tezamen hun exclusiviteit inzetten. De onderklasse kan dat niet. Die heeft als groep geen exclusiviteit.

Arbeidsritme

Marx had gelijk met zijn analyse van het systeem, met zijn concept van de vervreemding. Alleen heeft die analyse nu betrekking op een nogal diverse, niet te organiseren groep mensen. De nadruk ligt hier op multiculturalisme. We promoten dit multiculturalisme, maar er heerst veel onrust, vooral in de oude wijken. De oplossing voor het probleem van de onderklasse wordt door de regering Blair gezocht in het onderwijs. Geef mensen opleidingen, zodat ze hun capaciteiten en vaardigheden kunnen opkrikken en het probleem lost zichzelf op. Nee dus! Zo werkt het niet. Wat deze mensen tekort komen is niet zozeer vaardigheden, maar arbeidsritme: ’s morgens opstaan om iets nuttigs te gaan doen, een doel hebben. Zonder  doel wordt het leven gauw defaitistisch. Mensen blijven in bed liggen, gaan aan de drank, stelen, raken gedepriveerd. Ze belanden in een uitzichtloze situatie, waar ze zelf niet meer uitkomen.

Om het systeem te veranderen heb je een sociale beweging nodig. Dat gebeurt niet spontaan. Zo’n sociale beweging is er momenteel niet. Er zijn wat lokale projecten om immigranten en asielzoekers te integreren in de maatschappij, vaak los van de overheid. Ze zijn gericht op de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Daar is veel voor te zeggen, want er bestaan geen grote oplossingen voor het probleem van deprivatie, alleen vele kleine. De afgelopen twintig jaar zijn de Non-Gouvernementele Organisaties succesvoller in het vinden van oplossingen voor sociale deprivatie dan de overheid. De regering zou dergelijke initiatieven moeten bevorderen en ondersteunen. Maar dat gebeurt nog onvoldoende.

Daarnaast kampt de politiek met een groot gebrek aan betrokkenheid, met name bij jonge mensen. Minder dan 40% van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar in het Verenigd Koninkrijk gaat stemmen. De overgrote meerderheid is totaal niet in politiek geïnteresseerd. Geen wonder. Politici komen vrijwel altijd met top down oplossingen. Ze zouden veel meer naar de betrokkenen zelf moeten luisteren, naar wat die aan oplossingen zien. Bottom up in plaats van top down! De regering moet zich realiseren dat er een meer participatief politiek systeem nodig is. Mensen dienen betrokken te worden bij oplossingen van maatschappelijke vraagstukken.

Voor maatschappelijke verandering heb je, zoals gezegd, een beweging nodig. Een oud woord uit vervlogen tijden, zo lijkt het. Vroeger had je de vakbeweging die veel macht had. Die macht is drastisch afgenomen. De milieubeweging heeft hier in Engeland ook niet veel succes. Er wordt wat geageerd tegen gemanipuleerd voedsel, maar erg breed en diep is dat verzet niet. De milieubeweging hier is een creditcard organisatie, die er niet op staat te kijken dat leden ook écht actief zijn. Zolang ze maar betalen.

De grootste belangenverenigingen – die voor automobilisten, consumenten en het milieu – zijn geen van allen bottom up organisaties. Aan de religieuze, culturele kant heb je de protesten tegen abortus, hetgeen echter voortkomt uit conservatisme en dus geen beweging vormt, die uit is op radicale verandering.

Ook internationaal is er geen beweging die met succes ijvert voor verandering. Er is geen politieke beweging die invloedrijk, radicaal en veranderingsgezind is, of het moet de anti-globaliseringsbeweging zijn. Activisten die het opnemen tegen supermachten en grote internationals. Pleidooien voor duurzaamheid en armoedebestrijding, met een daaruit voortvloeiend verzet zich tegen de overmatige consumptie in het Westen. En daarmee dus tegen het gedachtegoed van Vrijwillige Eenvoud aanschurken. Veel anti-globalisten scharen zich rond Naomi Klein. Ze communiceren via internet, via de No Logo-site.  Maar dat is, vanuit mijn Marxistisch perspectief, niet stevig genoeg om voldoende tegenwicht te bieden. Zo’n beweging komt spontaan tot stand, maar valt net zo gemakkelijk weer uit elkaar. Derde wereldlanden kunnen niet opstaan. Afrika, bijvoorbeeld, mist de middelen, de macht en de wapens om verandering af te dwingen. Als Afrikaanse landen al deel uitmaken van internationale organisaties, behoren ze daar tot de tweede garnituur. Wat kunnen ze meer dan klagen? Niets. Alleen groeiende mogendheden, China en India, kunnen de komende decennia een vuist maken. Afrika niet, dat neemt geen deel aan de globalisering. Als je de cijfers ziet, dan is er trouwens eerder sprake van regionalisering dan van globalisering. De wereld bestaat uit allerlei economische blokken. De meeste handel vindt plaats binnen en niet tussen die blokken. Ook daarom komt Afrika niet verder.

Meer

De enige echt succesvolle beweging is die van de feministen. Het succes van die beweging heeft die van de arbeidersbeweging overvleugeld. Marx heeft dat niet voorzien. Dat kun je hem niet verwijten. Zijn analyse was nu eenmaal niet állesomvattend. De volgende stap voor geëmancipeerde carrièrevrouwen is die van de work life balance, evenwicht aanbrengen tussen werk en privé. Ouderschapsverlof en sabbatical leave zijn manieren om mensen – vrouwen én mannen – gelukkiger te maken. Dit is een trend in de richting van een hogere kwaliteit van leven die past bij het scenario van Vrijwillige Eenvoud. In mijn ogen is dat het meest aantrekkelijke perspectief. Naarmate vrouwen meer macht krijgen, komt er meer oog voor de kwaliteit van het leven.

Er is daarnaast wel pressie waarneembaar in de richting van laag technologische oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Op een gegeven moment bereikt een economie het punt van verzadiging en vragen mensen zich af of die roep om ‘meer’ nog wel zin heeft. Maar er zijn sterke tegenkrachten. Grote, internationaal opererende ondernemingen zijn helemaal niet geporteerd voor soberheid en creëren voortdurend nieuwe behoeften om de groeimachine draaiend te houden. Het is bovendien zeer de vraag of het merendeel van de mensen wel minder wíl consumeren.

Telkens blijken consumenten te porren voor nieuwe lifestyles. Er kan wel een grens zitten aan het aantal tv’s dat iemand koopt, maar het soort tv maakt deel uit van een levensstijl. Er worden steeds nieuwe technologieën, tv’s, computers, telefoons en auto’s ontwikkeld. De enige manier om dat te stoppen, is bewust kiezen die ontwikkelingen te stoppen.

Welke kracht zal het sterkst zijn, die van de groene sociale bewegingen of die van het kapitalisme? Ik ben daar niet optimistisch over. Als Karl Marx het ergens bij het verkeerde eind had, dan was dat zijn onderschatting van de kracht van het individualisme en het egoïsme. De machtigste spelers in de economie zijn de grote internationale ondernemingen. Zij bepalen in belangrijke mate wat er gebeurt.’

nonfiXe, maart 2003

‘COA trots op destructie jonge levens’

Afrisinia vs COA. De rechter beslist ten nadele van de jonge acrobaten en muzikanten. COA klopt zich op de borst en interpreteert de uitspraak als een compliment voor de wijze waarop ze asielzoekers van hot naar her sjouwt en reeds ontheemde mensen elke kans op worteling en op normaal menselijk contact ontzegt. How low can you go?

In de bodemprocedure tussen jeugdcircus Afrisinia en COA heeft de rechter COA in het gelijk gesteld. Een deel van Afrisinia moet naar AZC Bellingwolde. ‘De rechtbank heeft zich er wel heel gemakkelijk van af gemaakt’, aldus advocaat Piet Hein Hillen uit Tilburg die de jongeren juridisch vertegenwoordigt. Hij vindt dat COA zich, in juichende persberichten ongepast op de borst klopt met deze uitspraak. ‘COA is trots op de destructie van jonge levens, dat is bottom line waar het hier op neer komt.’

De voorzieningenrechter in Breda gaf de jonge muzikanten en acrobaten van Afrisinia gelijk, toen ze weigerden naar AZC Bellingwolde te vertrekken. De groep bestaande uit zestien jongeren, waarvan vijf minderjarigen, zou dan namelijk zo ver, als binnen Nederland, mogelijk uit elkaar geplaatst worden.

De jongeren, wezen en kinderen uit eenoudergezinnen van de straten van Addis Abeba in Ethiopië, vormen inmiddels al bijna vijftien jaar een hechte groep waarvan de leden elkaar als broer en zus beschouwen. De rechter in Breda had daar oog voor en begreep het bijzondere karakter van deze ‘familie’, die naast emotioneel ook vakmatig aan elkaar gebonden is en veelvuldig gezamenlijke training nodig heeft.

COA smeet er nog wat euro’s tegen aan, betaalde de gage van de landsadvocaat die dikke boekwerken in elkaar draaide, ging in hoger beroep en afgelopen maart diende in Den Bosch de bodemprocedure. Afrisinia verloor, zoals te verwachten, want COA schrijft eigen regels en de rechter toetst die zelfgeschreven regels. Zo blijkt uit een passage uit de uitspraak: ‘eisers [Afrisinia, red] voldoen aan niet één van de door verweerder (COA) gehanteerde voorwaarden voor administratieve plaatsing.’ Mensen doen er allang niet meer toe. Die zijn veel te lastig en divers.

Bovendien, aldus COA, is een deel van de groep uitgeprocedeerd en dienen de jongeren te worden voorbereid op terugkeer. Inderdaad, vindt ook de rechter: ‘plaatsing van eisers middenin de samenleving in plaats van een verblijf op een opvanglocatie valt niet te rijmen met de terugkeer naar het land van herkomst als einddoelstelling’.

Mensen die niet mogen blijven, dien je te isoleren. Ter illustratie: AZC Bellingwolde heet ‘De Grenshof’. In ‘het beleid’ wordt nergens rekening gehouden met de normale menselijke behoefte aan contacten, ongeacht of je ergens blijft of weer vertrekt. Dit beleid is destructief voor ieder individu en niet bepaald iets waar we trots op mogen zijn.

De zaak van de jongeren is voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Europa’s hoogste rechtbank. Europa heeft vragen gesteld aan de Nederlandse regering over de behandeling van de asielaanvragen. Kort gezegd komen de vragen hierop neer: ‘Heeft Nederland de verklaringen van de jongeren onderzocht? Heeft Nederland onderzocht of de jongeren gevaar lopen bij terugkeer? (De brief staat gepubliceerd op deze website: categorie Afrisinia)

De Nederlandse overheid moest voor 11 maart 2010 antwoorden, maar vroeg uitstel tot 22 april. En daarna nog een keer tot 3 juni! Gek dat het zo lang duurt eer je weet of je onderzoek hebt gedaan, of heb je niets onderzocht en zoek je naar smoesjes? Wacht je tot een ander, namelijk een nieuw kabinet, schaamtevol moet bekennen dat er NIETS onderzocht is. Ondertussen staan zestien jonge levens stil. Ondertussen kraait COA als een trotse haan dat ze het kan winnen van een paar kinderen.

Op de website van COA staat het volgende: “We zijn er altijd van overtuigd geweest dat we gedurende het gehele traject juist hebben gehandeld. De uitspraak van de rechtbank zie ik als een bevestiging dat ons plaatsingsbeleid goed werkt. Het is ook de bevestiging dat we enerzijds naar de letter van de wet hebben gehandeld en anderzijds zo lang als het kon naar de belangen van de groep hebben gekeken. Er is over deze zaak veel aandacht in de media geweest. Nu kunnen we de buitenwereld vertellen dat we steeds juist en zorgvuldig gehandeld hebben.” Daar is het dus om te doen: imago!  En een schouderklopje van de rechter (wij bij nonfiXe snappen overigens niet hoe je deze uitspraak kunt interpreteren als een “goed werkend plaatsingsbeleid”) De quote staat te midden van foto’s met lachende bruine kindertjes. Wie wil weten hoe blij ze ECHT zijn, moet eens een AZC inlopen!

nonfiXe, 8 juni 2010

Vrijwillige Eenvoud

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Vrijwillige Eenvoud is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke stabiliteit: slim omgaan met materialen, mobiel, delen en samenwerken zijn kernwoorden voor dit scenario. Oftewel: less is more.

 

De Nieuwe Europese Courant

Dagblad sinds 2005

Simplex veri sigillum

www.dnec.eu zaterdag 9 november 2030          Prijs: € 3.20

Vrijwillige Eenvoud als missie

Vijftig jaar geleden presenteerde Joe Dominguez voor het eerst zijn filosofie over het bereiken van financiële onafhankelijkheid tijdens een seminar voor een paar dozijn geïnteresseerden in een onbeduidend kerkje ergens in de Verenigde Staten. Toen hij in januari 1997 overleed aan lymfklierkanker was er rondom zijn persoon al een beweging ontstaan, die werd aangeduid als Voluntary Simplicity (Vrijwillige Eenvoud). De afgelopen week kreeg zijn instituut, the New Road Map Foundation, de Nobelprijs voor economie toegekend. Mede-oprichtster Vicki Robin van de Foundation grijpt in een exclusief essay voor de Nieuwe Europese Courant nog eens terug op de oorspronkelijke denkbeelden van Dominguez en analyseert de immense invloed die zij hebben gehad op de inrichting van de hedendaagse samenleving.

Door Vicki Robin

Het is nauwelijks meer voor te stellen, maar dertig jaar geleden had in Europa nog nauwelijks iemand van Vrijwillige Eenvoud als levensstijl gehoord. Nu wordt het door iedereen erkend als de ideologie die ten grondslag ligt aan het huidige maatschappijbeeld, dat wordt gekenmerkt door rust, vertrouwen, geleidelijkheid, veiligheid, ethisch bewustzijn en duurzaamheid. Dat ethiek, solidariteit en soberheid de hoekstenen van de samenleving zouden worden, kon dertig jaar geleden nog niemand bevroeden. Het consumentisme vierde hoogtij. Achteraf beschouwd kunnen we zeggen dat een ontwikkeling die startte met de Industriële Revolutie in 2003 op een hoogtepunt was. Om de ideeën van Dominguez en de daaruit voortspruitende politiek-maatschappelijke opvattingen in perspectief te plaatsen ga ik even terug in de tijd.

De Industriële Revolutie was succesvol in die zin, dat die de materiële goederen opleverde waaraan de Westerse samenleving zo’n behoefte had. Net als vrijwel alle andere revoluties beloofde ook deze een beter leven voor iedereen. En de belofte werd ingelost. De samenleving werd overspoeld met producten en diensten. In de laatste decennia van de vorige eeuw veranderde er echter iets fundamenteels ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen van de Industriële Revolutie. Voor steeds meer mensen was materieel eigendom niet zozeer meer een middel om het leven mogelijk te maken, maar een doel op zich. Het verdienen, uitgeven, beleggen, bezitten en afschermen van geld nam het grootste deel van het leven in beslag. De meeste mensen besteedden veertig uur van de in totaal 168 uren die een week heeft aan geld verdienen. De resterende tijd werd voor een belangrijk deel ook door het werk, en daarmee het geld, gedomineerd: jezelf kleden voor het werk, erheen en terug reizen, eraan denken en ervan herstellen (ontspanning), zorgen dat je huis, auto en levensstijl je werkstatus weerspiegelen, etc.

Door al die tijd en al het geld dat aan en voor het werk besteed werd, gingen mensen steeds meer hun identiteit aan hun werk ontlenen. Als iemand vroeg: ‘Wat doe je?’, dan luidde het antwoord niet ‘Ik programmeer computers’, maar ‘Ik ben computerprogrammeur’. Als mensen hun identiteit niet aan hun werk ontleenden, presenteerden ze zichzelf als consumenten. In letterlijke zin betekent dat: opmaken, verkwisten. Winkelen werd beschouwd als een vorm van recreatie. Shop ‘till we drop, werd de dominante levensstijl. De materiële vooruitgang, die bedoeld was om de mensen vrij te maken, leidde tot verslaving. Consumentisme is een twintigste-eeuwse uitvinding van de industriële samenleving. Het aanmoedigen met advertenties en tv-commercials om meer te kopen werd noodzakelijk geacht voor aanhoudende economische groei. Intuïtief voelden de arbeiders, zoals medewerkers toen nog werden genoemd, aan dat ze genoeg hadden. Ze vroegen om arbeidstijdverkorting en meer vrije tijd om van de vruchten van hun arbeid te kunnen genieten, maar kregen die niet. De economische machine van steeds meer werken, opmaken en produceren moest immers blijven draaien. Het enige alternatief voor groei was stagnatie en verval van de beschaving, dacht men toen. Mensen wisten niet beter dan dat ze werkten voor het verbeteren van hun levensstandaard. Ze werkten allang niet meer alleen voor het bevredigen van hun eerste levensbehoeften. Vrije tijd betekende niet simpel niks doen, of een andere vorm van pure ontspanning, maar werd vooral een vorm van consumptie. Naast het recht op vrije meningsuiting werd het recht om alles te hebben als je er maar voor betaalde, of beloofde ervoor te betalen, een grondrecht. Het consumeren om te consumeren werd een gewoonte waarbij niet meer werd stilgestaan. Iemand die zich depressief, eenzaam of onbemind voelde, kocht iets om zich beter te voelen. Een nieuwe outfit, een biertje (of twee), een ticket naar de Canarische eilanden of een nieuwe auto. Als mensen iets te vieren hadden, kochten ze iets. Als ze dachten dat er meer in het leven moest zijn dan werken, dan gingen ze in therapie. Elementaire psychologische en spirituele behoeften werden bevredigd met fysieke consumptie.

Joe Dominguez leerde ons het punt te definiëren waarop sprake is van een maximale bevrediging van individuele behoeften. Anders gezegd: hij leerde ons wat ‘genoeg’ is. Alles wat daar bovenuit gaat, kun je in feite missen. En dat is veel meer dan de mensen in die tijd, vlak na de eeuwwisseling, dachten. Het gaat dan namelijk niet alleen om buitensporige luxe, maar ook om al die avonden waarop je nutteloos aan de tv zit vastgeplakt met een buil chips in je ene hand en een biertje in de andere. Joe Dominguez leerde mensen om in negen stappen financieel en mentaal vrij te worden, onder meer door heel bewust die ballast van overbodige consumptie in brede zin weg te gooien. Dominguez leerde ons anders te denken, in termen van levensenergie in plaats van geld. Het verwerven en uitgeven van geld is iets dat de meeste mensen toen waardevol genoeg vonden om een kwart van hun levenstijd aan te besteden. Dominguez leerde ons dat je voor geld met je leven betaalt. Reken maar uit. Als je toen veertig jaar was, dan had je eind jaren negentig van de vorige eeuw gemiddeld nog 329.601 uren (37 jaar) aan levensenergie voor je dood ging. Ongeveer de helft van die tijd ging op aan het onderhoud van je lichaam: slapen, eten, wassen, lichaamsbeweging. Bleven 164.800 uren over voor elementaire zaken als: de relatie met jezelf en anderen, creatieve expressie, maatschappelijke betrokkenheid, het bereiken van innerlijke rust en voldoening. Toen mensen eenmaal in de gaten kregen dat geld alleen maar iets is waarvoor je betaalt met levensenergie, toen kregen ze ineens de mogelijkheid om nieuwe prioriteiten te stellen. Ten slotte is er niets belangrijker dan je levensenergie.

Wat voor individuen gold, geldt in breder verband ook voor de samenleving als geheel. Joe Dominguez heeft het niet meer mee mogen maken dat zijn filosofie werd verheven tot een politiek-maatschappelijk model voor de hele Westerse samenleving. Aan Dominguez hebben we het te danken dat ethiek en solidariteit, na jaren van egoïstisch effectbejag, weer de dominante waarden werden. Rust en vertrouwen verdrongen de angst voor terrorisme en het najagen van het eigenbelang onder het mom van liberalisering en privatisering. Dat nationalisme geen belangrijk thema meer is, hebben we ook aan Dominguez te danken, evenals het feit dat we op nationaal niveau zelfvoorzienend zijn geworden. We hoeven geen olie uit het Midden-Oosten te hebben als we zelf windenergie en brandstofcellen kunnen maken. De welvaart neemt dan wel niet zo spectaculair toe als in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar we zijn wel verzekerd van een gezonde, duurzame groei. De soberheid in onze individuele levens is ook van toepassing op de technologische en economische ontwikkeling. We laten ons als samenleving niet meer opjagen. We hoeven niet zo nodig naar Mars, ook al zouden we dat best kunnen. Waarom zouden we? Om te bewijzen wat we allemaal wel niet kunnen? Nee dus! Wat nu kan, was in 2003 al ontwikkeld. We maken er alleen veel bewuster gebruik van.

Ik wil nu kernachtig de invloed aangeven van Joe Dominguez op de samenleving, de consument, de overheid, het bedrijfsleven, de energiehuishouding en de mobiliteit door de situatie van nu af te zetten tegen die van ruim dertig jaar geleden. Soms komt Dominguez’ invloed tot uiting in het feit dat er juist niet zoveel is veranderd. Door bewust genoegen te nemen met minder technologische en economische vooruitgang hebben we afgezien van de vele mogelijkheden die we anders wél hadden gehad. Ik laat het aan de lezer over hoe groot die de invloed van Dominguez inschat en rond af met enkele conclusies.

De samenleving

Vrijwillige eenvoud is een levensstijl. Ethiek, solidariteit en soberheid vormen de hoekstenen van de samenleving. Dertig jaar geleden waren ondernemingen nog volop uit op eigen, korte termijn, gewin. Nu beheersen verlichte multinationals veel sectoren en dragen bij aan de stabiliteit in de samenleving. De welvaart neemt als gevolg van de algemeen aanvaarde levensfilosofie van Vrijwillige Eenvoud beperkt, met gemiddeld één procent per jaar, toe. Een groot verschil met de jaren rond de eeuwwisseling, toen veel hogere groeicijfers werden gerealiseerd. Anders dan toen groeit ook de bevolking nog nauwelijks. Gezinnen zijn kleiner dan dertig jaar geleden. Mensen zijn ook eerder zelfstandig. Jongeren van achttien jaar gaan op zichzelf wonen.

De afgelopen decennia ontstonden spontaan nieuwe groepen van alleenstaanden. Zij willen zich niet blijvend of voor langere tijd binden aan de verantwoordelijkheden die het kerngezin met zich mee brengen. Actieve ouderen vormen een omvangrijke, belangrijke en invloedrijke groep in de samenleving. Vrijwillige Eenvoud is hier stevig verankerd.

Het maatschappelijke middenveld is sterk ontwikkeld en biedt mensen sociale inbedding in religie, sport en serviceclubs.

Solidariteit en groepscohesie zorgen voor veiligheid. Vrije tijd is te koop of beter: geld is te koop voor tijd. Mensen gaan bewust om met de kwaliteit van het leven en kiezen voor sobere, duurzame levensstijlen. De positie op het werk, wat vroeger carrière werd genoemd, is niet bepalend voor het gevoel van eigenwaarde. De man-vrouw verhouding is symmetrisch. Er zijn geen glazen plafonds meer voor vrouwen of allochtonen. Iedereen kan doorstromen naar hogere functies op de arbeidsmarkt. Werknemers zijn in hoge mate flexibel en hoppen van de ene naar de andere werkgever.

De consument

De consument stelt veel prijs op comfort en persoonlijke service, maar dit alles wel binnen grenzen. Excessen komen nauwelijks meer voor. De geleidelijk toegenomen welvaart stelt mensen in staat om financieel en psychologisch onafhankelijk te zijn.

Consumenten zijn zich erg bewust van de vraag hoeveel levensenergie zij inwisselen voor materieel genot en diensten. Lifestyles en world brands hebben een grote invloed op het consumentengedrag. Styling your life is een actueel thema. Bekende worldbrands in lifestyles zijn onder meer: H&M, Zara, Mexx en Club Med. Alleen zijn die merken niet meer wat ze vroeger waren. Ze prediken nu vooral soberheid. Brands omvatten meer dan producten en diensten. Brands zijn bovenal leefstijlen die maatschappelijk acceptabel zijn, zoals in de negentiende eeuw de godsdiensten.

Bedrijven zijn verplicht om verantwoording af te leggen voor hun sociale activiteiten en maatschappelijke betrokkenheid, corporate social responsibility. Een bekende worldbrand in maatschappelijk verantwoord ondernemen is Max Havelaar.

Film, theater, nieuwe media en reality shift namen de afgelopen jaren een grote vlucht.

Wonen, werken en verplaatsen

De Randstad is een EU-Randstad geworden, een aaneengesloten agglomeratie die wordt begrensd door de volgende steden: A’dam – Den Haag – R’dam – Antwerpen – Gent – Lille –Brussel – Mechelen – Breda – Utrecht. Binnen de agglomeratie zijn meerdere groene harten: het vroegere Hollandse Hart, Zeeland, de Belgische Kust, de Kempen en het Rivierengebied. De HSL-haltes zijn metropolen waar op zakelijk, financieel en cultureel gebied alles gebeurt.

Leiden, Maastricht, Arnhem/Nijmegen, Den Bosch, Tongeren, Luik en Hasselt zijn sub-steden die aantrekkelijk zijn om te wonen, maar die tekortschieten voor wat betreft het sociaal-culturele aanbod. Het bedrijfsleven in de perifere gebieden is met name gericht op de daar aanwezige bevolking. Je vindt er veel zakelijke dienstverlening, zich op recreatie oriënterende activiteiten, alsmede enkele culturele centra.

Personenvervoer vindt in de Randsteden nog steeds hoofdzakelijk plaats per personenauto, zij het mét hyperzuinige verbrandingsmotor. Intelligente wegen en auto’s zijn nooit verder gekomen dan de tekentafel. In en tussen steden is een snel en frequent metronet aangelegd. In het woon/werkverkeer neemt het openbaar vervoer dan ook een belangrijke plaats in. Lightrail en ondergronds transport hebben de afgelopen decennia een flinke opgang gemaakt.

De vliegvelden Schiphol, Zaventhem en Düsseldorf concentreren zich op personenvervoer. Ze liggen nog op dezelfde plaats als dertig jaar geleden, al is er wél vaak gepraat over verplaatsing. Het vrachtvervoer is in toenemende mate uitgeweken naar regionale luchthavens (Lelystad, Rotterdam, Antwerpen, Keulen, Luik). Het goederenvervoer vindt hoofdzakelijk plaats per trein en over het water, niet over de weg. Grote delen van de railinfrastructuur liggen ondergronds, met name in de Randsteden.

Klimaat, natuur en gezondheid

De olieindustrie, energiesector en automobielindustrie doen volop mee aan de CO2-reductie door een mix van regelgeving en acceptatie van publieke verantwoordelijkheden. Ditzelfde geldt voor Derde Wereldlanden en voormalige dissidente landen zoals de VS.

De EU ontwikkelt momenteel een eigen klimaatbeleid, hetgeen in Dominguez’ tijd nog ondenkbaar was. Voor wat betreft de energievoorziening ligt de nadruk op biomassa, windenergie en efficiencyverhoging (bestaande opties). Soberheid, besparing en zuinig omgaan met wat er is zijn kernthema’s.

De ontwikkeling van de Natuur krijgt volop aandacht. De Ecologische Hoofdstructuur blijft niet beperkt tot Nederland, maar maakt onderdeel uit van EU-beleid. Zo zijn groenstroken aangelegd, c.q. in stand gehouden, van de Veluwe tot de Harz, Eifel, Ardennen en Vogezen. De concurrentie tussen natuur- en recreatiegebieden wordt echter steeds groter. Het natuurdebat wordt gedomineerd door Non-Gouvernementele Organisaties, zoals de Vereniging Natuur en Milieu en Greenpeace.

Gezondheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Het bepaalt in hoge mate de kwaliteit van leven. In tegenstelling tot dertig jaar geleden komen wachtlijsten in de zorg niet meer voor. Ze zijn opgelost, onder meer doordat de gezondheidszorg nu op EU schaal wordt opgezet: kuren in Duitsland, operaties in België, herstellen in Nederland. Sinds 2003 is sprake van een doorbraak van alternatieve geneeswijzen.

Gezondheidscentra worden in toenemende mate welzijnsadviescentra. Ziekenhuizen worden in toenemende mate gezondheidshotels. Deze laatste punten vloeien direct voort uit de filosofie van Joe Dominguez, die het welbevinden van mensen systematisch boven het bezit van geld en materiële welstand stelt. Wel zijn er de afgelopen jaren jammer genoeg nieuwe ziektes ontstaan door genetisch gemanipuleerd voedsel.

Bedrijven

De schaalvergroting in de industrie is gestopt. Multinationale ondernemingen beheersen veel sectoren, maar zijn kleinschalig georganiseerd op lokaal niveau. Zij dragen daarmee bij aan de economische stabiliteit. Daarnaast is ook sprake van een middelgroot en kleinschalig bedrijfsleven. In die zin wijkt de situatie niet fundamenteel af van die in 2003.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is nu regel. In 2002 en 2003 was dat totaal anders. Grote ondernemingen en hun leiders werden toen massaal aan de schandpaal genageld wegens onoirbaar handelen en laakbaar gedrag. Wat dat betreft zijn de ethische normen in het zakelijk verkeer nu een stuk hoger.

De industrie is, net als dertig jaar geleden, verspreid over de hele wereld: dicht bij en in bevolkingsconcentraties. Politieke stabiliteit is geen criterium meer bij de locatiekeuze. Het is immers overal stabiel en veilig. En dat is wél een groot verschil met 2003.

Landbouw

Landbouw is er alleen nog in Noord-Nederland. De rest van de boeren is uitgeweken naar Oost Europa. De tuinbouw is geconcentreerd in Zuid-Europa, waar op natuurlijke wijze gebruik kan worden gemaakt van de overvloedige zonneschijn. De kassen in het Westland, die in 2003 nog vermaard waren om hun tomaten en andere groenten, zijn volledig verdwenen. Zelfvoorzienende voedselproductie is geen thema meer op nationaal niveau.

De biologische landbouw heeft een fors marktaandeel opgebouwd in de EU. En ook dat sluit naadloos aan bij de ideeën van oud-collega Dominguez. De landbouw speelt een belangrijke rol bij de productie van biomassa en biofuels en zo ook bij de energievoorziening.

De overheid in 2030

De Verenigde Staten van Europa zijn na lang touw trekken dan toch tot stand gekomen, al worden ze nog steeds aangeduid als Europese Unie. Binnen deze VS van Europa spelen sterke (lands)grensoverschrijdende regio’s een belangrijke rol.

De nationale overheid is van veel minder belang geworden dan dertig jaar terug. Supranationale overheden formuleren de kaders ten aanzien van economie, welzijn, onderwijs en persoonlijke veiligheid. De Verenigde Naties (VN) behartigen zaken als wereldveiligheid, voeding, klimaat en de zorg voor de allerarmsten in de wereld. EU verkiezingen en regionale verkiezingen krijgen steeds meer nadruk, landelijke verkiezingen steeds minder.

Sinds een jaar bestaat er een World Climate Organisation, die de klimaatproblematiek, met name de CO2-afvang en opslag, regisseert. De EU en de VS zijn de belangrijkste donoren zijn van deze organisatie.

De overheid dirigeert, regisseert, houdt toezicht en stuurt de samenleving naar bewust leven. EU legers treden op als veiligheidstroepen en ontwikkelingswerkers in de derde wereld landen. Ook wat dat betreft is de EU nu een stuk coherenter en uniformer dan in de tijd van Dominguez.

De energievoorziening

Aardgas wordt in de EU en de VS gebruikt voor elektriciteitsopwekking, woningverwarming, kantoren en industriële processen. Net als dertig jaar geleden hebben alle eindgebruikers een aardgasaansluiting.

Het aandeel van kernenergie in de totale Europese energievoorziening is gedaald conform de prognoses, vooral omdat het afvalprobleem onoplosbaar blijft, maar ook omdat de grootschaligheid ervan niet past bij het ideaal van Vrijwillige Eenvoud.

Biomassa en wind zijn nu de voornaamste duurzame energiebronnen. Ze nemen dertig procent van de energievoorziening voor hun rekening. Andere bronnen, zoals zonne-energie zijn niet echt doorgebroken, omdat de technologische ontwikkeling stagneert.

Kolen vormen de belangrijkste energiebron voor Azië, India en China. Met name Clean Coal Technologie wordt daar toegepast, sinds kort gefinancierd door de World Climate Organisation.

Een belangrijke verdienste van Dominguez vind ik de aandacht voor energiezuinig ontwerpen in industrie, bouw en transport. Bedrijven doen het uit zichzelf en hoeven er niet toe worden aangezet door wet- en regelgeving. Dat is een fundamenteel verschil. De aandrang tot zuinigheid komt uit de mensen zelf!

In de EU en de VS wordt veel geïnvesteerd in duurzame technologieën, zoals biomassa, windenergie en energiebesparing. Energiebedrijven zijn eigenaar van biomassa-farms en windfarms.

De biomassa logistiek is belangrijk. Denk aan de bulk carriërs voor biomassa transport.

De energie-infrastructuur voor gas en elektriciteit is, na ruim dertig jaar experimenteren met privatisering, weer volledig in publieke handen.

Thema’s in de maatschappelijke discussie

Er vindt een revival plaats van religie en spirituele bewegingen, een tegenhanger van het hypermaterialisme.

Egoïsme heeft plaats gemaakt voor solidariteit, verantwoording nemen en sociale controle. ‘Wat draagt u bij aan deze samenleving?’ is een belangrijke vraag op feesten en partijen geworden. De veiligheid in buurten en steden is toegenomen. Kunst, cultuur en vrije tijd zijn belangrijk en de éducation permanente heeft zich voorgoed verankerd in het onderwijs.

Hopelijk heb ik met deze tour de horizon duidelijk gemaakt hoe groot de invloed van Dominguez’ benadering voor de inrichting van de samenleving is geweest. Economie en samenleving zijn geen laboratoria. We weten niet hoe het zonder de algemene acceptatie van Vrijwillige Eenvoud als levensstijl zou zijn geweest. Iedereen mag zijn eigen conclusies trekken. Maar de toekenning van de Nobelprijs aan onze Foundation is natuurlijk veelzeggend. Geheel in lijn met Dominguez gaat het bij de Nobelprijs niet om het geld. Het gaat om de aandacht voor een bepaald persoon, een instelling of een denkwijze. Het denken vanuit de levensenergie van personen is in mijn ogen de grootste fundamentele innovatie sinds de Industriële Revolutie. De benaderingswijze van Dominguez heeft niet alleen mensen, maar ook landen, de hele wereldsamenleving en het perspectief op de toekomst veranderd. Dankzij Dominguez weten we wanneer het ‘genoeg’ is, wanneer te stoppen met het jagen op almaar meer. Geheel in de geest van Joe Dominguez draag ik deze Nobelprijs dan ook op aan alle mensen die actief betrokken zijn bij het achterlaten van deze planeet in een betere conditie dan die waarin ze hem aantroffen.

nonfiXe, maart 2003

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Vrijwillige Eenvoud is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke stabiliteit: slim omgaan met materialen, mobiel, delen en samenwerken zijn kernwoorden voor dit scenario. Oftewel: less is more

Hoogleraar Han Entzinger over de kosten van migratie

Wat je er in stopt, komt er uit. Zo blijkt ook nu weer uit de kostenberekening die de PVV liet maken. Hoogleraar integratie en migratie studies Han Entzinger weerlegt de cijfers waar populisten mee schermen. Meer hierover op deze website in de categorie ‘Verschil’.

Entzinger: Sluit niet de grenzen voor migratie!

Dinsdag 25 mei 2010 | Redactie Wereldjournalisten

Han Entzinger, hoogleraar integratie- en migratiestudies aan de Erasmus Universiteit, heeft kritiek op de recente berekening van de PVV van de migratiekosten: 60% van de migratie is westers, waarom niet die kosten meegerekend?

Waarom kiest de PVV ervoor om alleen de kosten van niet-westerse migranten te berekenen, vraagt Entzinger zich af. 60% van de migratie is immers westers.
Binnen deze groep bevinden zich bovendien veel hoogopgeleiden, die de staatskas minder zullen kosten omdat zij geen beroep hoeven te doen op bijstand of huursubsidies. De achtergrond van de niet-westerse migrant is verder veranderd. Terwijl het uitgangspunt van het NYFER-onderzoek, in opdracht van de PVV, uitgaat van de tweede generatie binnengekomen in 1995. ‘Dat waren nog laagopgeleiden. Maar dat is inmiddels aan het veranderen.’
Een ander kritiekpunt gaat over de beperking van de groep niet-westerse migranten tot vooral alleen de Marokkaanse en Turkse migranten. In het kader van de kennismigratie krijgen bijvoorbeeld hoogopgeleiden als Indiase artsen en programmeurs steeds meer toegang tot Nederland. Deze groepen worden echter niet meegeteld in het PVV-onderzoek.

Dit brengt Entzinger tot een volgende punt van zorg. De roep van verschillende politieke partijen om de grenzen te sluiten voor migratie. Hier gaat een zeer slecht signaal van uit in de wereld, zegt de hoogleraar. ‘Het schrikt de hooggeschoolden en de kennismigranten af. Wat zal een Indiase programmeur doen als hij de keuze heeft om naar Nederland of naar de Verenigde Staten te gaan?’  Entzinger stelt verder dat het immigratiebeleid de laatste jaren al veel restrictiever is geworden. Zeker wanneer het gaat om het asielbeleid, wat bij Entzinger leidt tot een volgende opmerking over het NYFER-onderzoek. Moeten vluchtelingen wel in een dergelijke berekening meegenomen worden? Het gaat immers om het nakomen van de verplichtingen in het kader van het VN-vluchtelingenverdrag waaraan Nederland zich gebonden weet.

Het bedrag van 7.2 miljard klopt volgens Entzinger wel, maar dan alleen als je kijkt naar de staatsuitgaven en -inkomsten. Het is niet het totale plaatje van de migratiekosten en – opbrengsten. De staatsuitgaven vormen een deel van de economie, maar niet de totale economie, aldus Entzinger. Wanneer je de totale economie als uitgangspunt neemt, dan zouden bijvoorbeeld ook de omzetten van allochtone ondernemingen meegenomen moeten worden in de berekeningen.
Om de arbeidpositie van migranten te verbeteren, is meer integratie nodig, meer taalcursussen, meer inburgering. Entzinger: ‘Ja, dat ziet de PVV als een kostenpost, maar ik zie het als een investering in de toekomst.’

nonfiXe, 26 mei 2010

Meer hierover in de categorie ‘Verschil’. Bovenstaand artikel komt van: http://www.wereldjournalisten.nl/artikel/2010/05/25/sluit_niet_grenzen_voor_migratie/

Tribal Society

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Tribal Society is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke instabiliteit: Angst en wantrouwen splijten de wereld.

LUCHT

Eerste bedrijf

1.  BINNENOPNAME: EEN MAN LIGT OP EEN SOFA. HIJ IS ONDER HYPNOSE. NAAST HEM STAAT DE PSYCHIATER. HIJ DRAAGT EEN SPIJKERBROEK EN EEN SLOBBERTRUI. SCHUIN ACHTER DE PSYCIATER STAAT EEN VROUW IN MANTELPAK, ZE MAAKT AANTEKENINGEN OP EEN PALMTOP.

PSYCHIATER spreekt met een licht accent

DOKTER (stem)

‘We hebben hem gevonden achter de Duinen, in Zone-Y. Een Kaaiman. Hij was nogal in de war toen hij bij bijkwam en weigert iets te zeggen. Ik dacht aanvankelijk dat hij verstoten is door de groep en aan zijn lot overgelaten. Inmiddels weet ik beter. Kaaimannen vormen een hechte etnische groep. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Nogal streng religieus. Van zijn stam weten we niet zoveel. Het is een afsplitsing van een afsplitsing. Geen grote gemeenschap. Ze geloven in Kaai. Het gebied waarin de Kaaimannen zich hebben gevestigd, heeft nogal te lijden onder droogte en aanhoudende economische malaise. In Europa neemt het bruto binnenlands product al jaren met zo’n 3 procent per jaar af. Let wel: het gaat hier om gemiddelden. Niet overal gaat het even slecht. Dat neemt niet weg dat de economische krimp tot nogal wat economische en maatschappelijke ontwrichting heeft geleid. Zíj hebben daar veel meer onder te lijden dan wij. Ze bedrijven landbouw en veeteelt en proberen op dat punt zelfvoorzienend te zijn. Maar het houdt niet over. Van oorsprong zijn de Kaaimannen een vredelievende stam, maar nu hun levens worden bedreigd, weet ik het niet meer zeker. Het rommelt in de buitengebieden. Fundamentalisten wijten de economische malaise aan uitbuiting en onderdrukking door het Westen. Niks nieuws, maar wel iets om heel goed in de gaten te houden. Daarom hebben we hem onder hypnose gebracht. De afgelopen dagen heb ik geprobeerd om te weten te komen hoe het er in zijn stam aan toe gaat. Dat is aardig gelukt. Wilt u de geluidsregistratie horen?’

INSPECTEUR (stem)

‘Zeg maar: “Joanna”. Dat praat wat makkelijker. Ja, ik wil wel wat horen, om alvast een idee te vormen. Maar ik heb de zaak ook graag op CD-RAM, voor het archief. De Kaaimannen vormen een groot gevaar voor de stabiliteit, weet je…. Een paar van die gasten probeerden al eerder te infiltreren. Ze zijn maar net op tijd door Tukrikuk onderschept en geneutraliseerd.’

PSYCHIATER (stem)

‘Tukrikuk?’

JOANNA (stem)

‘Sorry, dat is het nieuwe systeem om indringers op te sporen. Tukrikuk is een Inca-woord. Het betekent letterlijk: “hij die alles ziet”. Het systeem werkt met microfoontjes en beeldscanners die verdachte bewegingen registreren. Ze zijn ingebouwd in de muren van allerlei ontmoetingsplaatsen. Het systeem is niet bedoeld om iedereen te controleren, maar om ons te beschermen. Dat is nodig. Er komen voortdurend nieuwe stammen bij. Die zijn niet allemaal even vredelievend. Onder druk van de slechte economische omstandigheden worden haast continu vete’s tussen verschillende stammen uitgevochten. Het is een woestenij. Ik weet niet of u nog wel eens buiten komt. Ik in elk geval niet. Moet je eens naar zijn gezicht kijken. Die diepe groeven, de littekens… Eng gewoon!’

PSYCHIATER (stem)

‘Serge – zo heet hij – is eigenlijk best te beklagen. Hij heeft het ongeluk gehad dat hij niet in het meer welvarende deel van West-Europa geboren is, maar van het begin af aan moest vechten voor zijn leven. Individualisme bestaat niet in zijn gemeenschap. Hij heeft nooit de kans gehad om vrij te zijn.’

PSYCHIATER zwijgt. Hij is verzonken in gedachten. Dan praat hij verder.

‘Ik heb nooit gedacht dat het zo ver zou komen. Aan het begin van de eeuw had je ook vormen van agressief cultureel fundamentalisme, maar dat het zo om zich heen zou grijpen en de nationale staten van Europa zou bedreigen heeft niemand voorzien. Kijk eens om je heen in wat voor wereld wij leven. Ik kom zelf uit Kroatië en heb de agressie van de Serviërs aan den lijve ondervonden. Wat in het voormalige Joegoslavië gebeurde, dreigt nu heel West-Europa te overkomen. Er ontstaan steeds weer nieuwe stamverbanden. Een balkanisering waarin culturen tegen culturen, mensen tegen mensen en stammen tegen stammen worden uitgespeeld. Een Jihad in naam van tientallen religieuze systemen, tegen alles wat zweemt naar onderlinge afhankelijkheid, vrijwillig georganiseerde sociale samenwerking en gemeenschappelijkheid, tegen de technologie, tegen de populaire cultuur, tegen het marktmechanisme, tegen het moderne leven, tegen onbekommerd genieten, tegen gewoon jezelf kunnen zijn. Jihad heeft de Europese Unie opgeblazen en versplinterd in tientallen regio’s, in plaats van de nationale staten die vroeger voor stabiliteit zorgden.

‘Jij bent nog jong. Je hebt de omslag niet meegemaakt. Ik heb er nu nog nachtmerries van, slaap nooit rustig, ben vergeten wat het is om onbekommerd plezier te maken. We zijn allemaal slaven van het systeem geworden. Een systeem dat steeds chaotischer vormen aanneemt.’

JOANNA (stem)

Ik weet het meneer Vucak. Mijn vader heeft me erover verteld. En tijdens mijn opleiding heb ik natuurlijk ook een flinke dosis historische kennis opgedaan. Het spijt me voor u, dat u er zelf zo mee geconfronteerd bent. Ik heb me altijd veilig gevoeld in wat vroeger werd aangeduid als het continentale deel van Noord-West Europa. De zaak desintegreert echter snel. Boven mijn bureau hangt een spreuk van de Britse dichter Yeats: ‘The center can not hold, mere anarchy is loosed upon the world’. Hij zag het kennelijk lang geleden al aankomen.’

PSYCHIATER (stem)

‘Noem me alsjeblieft bij mijn voornaam: Boris. Ja. Als je terugkijkt in de geschiedenis, dan zijn we weer in de middeleeuwen en is al die zogenaamde vooruitgang een illusie gebleken. In de middeleeuwse politiek maakten lokale stammen en ambitieuze heersers de dienst uit. De mensen voelden zich met elkaar verbonden door de universele abstractie van het christendom, ook al leidden ze een geïsoleerd leven binnen elkaar bestrijdende leengoederen en waren ze niet vrij om hun eigen identiteit te bepalen. Het was een wereld waarin prinsen en koningen weinig echte macht bezaten, totdat ze de ideologie van het nationalisme ontdekten. Het nationalisme – de inrichting van de wereld in staten – leidde tot een regering die opereerde tot buiten de grenzen van de stam. De natiestaat zorgde lange tijd voor stabiliteit. Om allerlei redenen is die stabiliteit echter verkruimeld. Ik wijt het zelf vooral aan de economie. Linkse intellectuelen dwepen de laatste tijd weer met Karl Marx. Zijn theorieën zijn lange tijd uit de gratie geweest. Het marktmechanisme vierde hoogtij. Ik heb laatst nog eens een merkwaardige brochure van hem nagelezen op microfiche: “De achttiende brumaire van Louis Bonaparte”. Verveel ik je met dit geleuter? Je komt ten slotte voor iets heel anders…’

JOANNA (STEM)

‘Integendeel. Het boeit mij mateloos en het heeft alles te maken met die Kaaiman hier. Ik wil graag de achtergronden begrijpen…’

PSYCHIATER (STEM)

‘JIJ’.

JOANNA (STEM)

‘Sorry Boris. Alsjeblieft, vertel door.’

BORIS (STEM)

‘Oké. Probeer je in de situatie in te leven. Februari 1848. In Parijs breekt de revolutie uit met weerklank in alle landen van Europa. Marx levert zijn aandeel in de leiding van de Neue Rheinische Zeitung. Het loopt vrijwel overal uit op een pijnlijke nederlaag voor de arbeiders. Marx zelf verliest alles wat hij bezit. Hij vertrekt in bittere armoede naar Londen. De latere Napoleon III voert een staatsgreep uit, die hem feitelijk de koninklijke macht geeft. Het gaat mij nu om de analyse van de nog jonge Marx. “De mensen maken zelf hun geschiedenis,” schrijft hij, “doch zij maken die niet vrijwillig, niet onder omstandigheden die zij zelf hebben uitgekozen, maar onder omstandigheden die zich op dat ogenblik voordoen, die er nu eenmaal zijn en die traditie zijn geworden”. Die omstandigheden blijken nogal gecompliceerd: politieke, sociale, juridische, maar vooral economische belangen en machten van groepen. Daar heb je zijn historisch materialisme in een notendop; de stelling dat in de geschiedenis economische belangen en machten de beslissende rol spelen. De grondslag van elke concrete cultuur of cultuurperiode wordt gevormd door technologie en economie. Die brengen de verhoudingen voort tussen mensen en sociale groepen, ze bepalen hoe die groepen tegenover elkaar staan. Als de economie krimpt en de technologie voor onvoldoende innovatie en dynamiek zorgt, krijg je gespannen verhoudingen tussen groepen in de samenleving. Dan gaat het om lijfsbehoud. We hebben dat in de geschiedenis vaak gezien.

‘Je vraagt je nu natuurlijk af hoe we in deze situatie van instabiliteit en economische neergang terecht zijn gekomen? Die vraag heb ik mezelf ook vaak gesteld. Aan het begin van de eeuw had je een aantal ontwikkelingen die elkaar versterkten. In Irak zorgde Saddam Hoessein voor oorlogsdreiging en instabiliteit. Verder had je in het Midden-Oosten die continue brandhaard Palestina, die veel onrust en angst ontketende. De strijd tussen Joden, Christenen en Moslims bleef echter niet beperkt tot dit soort brandhaarden, maar ontbrandde – door immigratie en terrorisme – ook binnen Noord-West Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Een keerpunt was 11 september 2001, toen de terrorist Bin Laden de kwetsbaarheid van de VS aantoonde.

‘De instabiliteit kwam echter ook van binnenuit. De regeringen van de natiestaten van Europa verloren hun soevereiniteit aan een anonieme bureaucratie in Brussel. De nationale staat was niet meer het vanzelfsprekende centrum en begon steeds meer te lijken op de katholieke kerk na de Reformatie. Hij bestaat nog, maar is niet meer het enige centrum. Europa veranderde de nationale politieke strijd. Van binnenuit begonnen de traditionele machten te desintegreren. Voeg daar de van buiten komende instabiliteit bij en je begrijpt waarom we nu leven in de wereld waarin we leven. Een wereld waarin mensen hun identiteit ontlenen aan de stam waartoe ze behoren. Het is een stap terug in de tijd, in plaats van een stap vooruit. Niemand voelt zich meer een staatsburger. Er is geen staat meer en ook geen democratie. Want hoe kan een democratie bestaan zonder staatsburgers?’

JOANNA (STEM)

‘Je kijkt zo triest Boris. Wat denk je? Zullen we ooit weer een wereld zonder angst krijgen, een wereld waarin niet alles draait om overleving en het recht van de sterkste?’

BORIS (STEM)

‘Voorlopig niet. Het gaat eerder nog verder de andere kant op. In deze tumultueuze wereld zijn de hoofdrolspelers geen naties, maar stammen en clans met diverse culturele, etnische en religieuze achtergronden, die elkaar onderling bestrijden. Hun roep om zelfbeschikking leidt tot steeds meer versplintering. En er is geen machtscentrum wat een tegenwicht kan vormen. Ook de overheid niet. Daarvoor zijn de middelpuntvliedende krachten te groot. Nu leven we nog in de illusie dat we het geweld buiten kunnen houden. We proberen er achter te komen wat mensen als deze Kaaiman hier bezielt, in de hoop dat we het monster van de Jihad kunnen temmen. Maar de wortels van de Jihad liggen al binnen onze samenleving, ook al ziet niet iedereen dat.’

‘Wat eindigt met Jihad – militante strijders, die het doden van de ander beschouwen als een hogere plicht – begint vaak met wantrouwen en een streven naar zelfbescherming. Mensen zoeken naar een simpele eigen identiteit, naar een reeks gemeenschappelijke persoonlijke kenmerken. Ze willen zich afschermen tegen alles wat anders is. Zo begint het. En het eindigt in een bloedbad.’

JOANNA (STEM)

‘Als je gelijk hebt, dan staat Serge hier model voor onze eigen jongeren over een aantal jaren. Door zijn gedachten en beweegredenen te ontrafelen, kunnen we misschien een manier vinden om misstanden hier te voorkomen…’

BORIS (STEM)

‘Dat betwijfel ik. Nog meer repressie helpt in elk geval niet. Deze Kaaiman hebben we dan wel buiten aangetroffen, maar ik heb ontdekt dat hij binnen is geweest. Je voorgevoel was juist. Het is een infiltrant, al sta ik daar niet zo afwijzend tegenover als jouw opdrachtgever. Zoals ik al zei, hun gedrag is in mijn ogen een afgeleide van de omstandigheden waarin ze leven. Wie zijn wij om hen kwalijk te nemen dat ze voor zichzelf opkomen? Wij doen niet anders. Neemt niet weg dat ik denk dat ze ons aardig in de smiezen hebben en binnen de kortste keren in staat zullen zijn om Tukrikuk te misleiden. Luister maar…’

Boris loopt naar de registratieapparatuur naast de sofa en drukt een paar toetsen in. Een nasaal stemgeluid klinkt uit het beeldscherm.

SERGE (STEM UIT VOICERECORDER)

‘Ik word altijd zenuwachtig in de nabijheid van informanten en inspecteurs. Ik vertrouw hen niet en voel hun macht en meedogenloosheid. Bovendien weet ik donders goed dat ze bijna alles zien en horen. De truc zit in het bijna. Ze kunnen niet álles zien, maar ik weet niet precies wat wél en wat níet. Soms loop ik alleen over straat. Niemand te zien. En toch voel ik me bespied.

‘Gisteren ben ik, zoals alle inwoners van sectie Z, naar de Arena gegaan. Het eenzijdige vermaak dat ze met name de lager geschoolden voorschotelen, maakt me misselijk. De informanten en inspecteurs ruik ik op een kilometer afstand. Het stikt ervan in de Arena en in die andere tempels van volksvermaak: de bier-, sport- en sekshallen, de themaparken, het theater. Ik doe moeite om te genieten, bang als ik ben dat iemand mijn walging bespeurt en mij als verdacht persoon scant.’

Een andere stem – die van Boris – onderbreekt zijn monoloog.

BORIS (STEM VIA DE VOICERECORDER)

‘Waarom doe je dit? Waarom spioneer je, met gevaar voor eigen leven?’

SERGE (STEM, VIA DE VOICERECORDER)

‘Ik haat het hele systeem, de vervlakking. De mensen hier zijn net planten. Ze vegeteren. Meer niet. Ik haat de lethargie, de burgerlijkheid. Ik kots ervan. Muziek, video, theater, boeken, themaparken en volkshallen – ze zijn allemaal opgebouwd als constructies van beelden die een gemeenschappelijke smaak scheppen rondom sterren, popsongs, jingles en funbrands. En dat met maar één doel: zoveel mogelijk eenheid uitstralen. Want hoe groter de eenheid, hoe makkelijker het is om een vuist te maken tegen andere verbanden, waartoe mensen zich wel eens aangetrokken zouden kunnen voelen. Wij, Kaaimannen en alle andere volken, zijn kennelijk erg bedreigend. We worden opgejaagd en systematisch uitgeroeid. Waarom? Omdat we geloven in Kaai, omdat we op blote voeten lopen en onze haren in vlechten dragen? Ik weet het niet. Wel weet ik dat ze mijn zus hebben verkracht en vermoord. Ik wil haar wreken. Niet door mezelf op te blazen, want explosieven krijg je hier niet binnengesmokkeld. Daarvoor is de beveiliging te goed. Nee, ik verspreid vlugschriften die het leven van de gegoede burgerij bekritiseren en zo de machtsbasis van het establishment van binnen uithollen. Aanval is de beste verdediging. Als de Westerse samenleving uiteenvalt, neemt de druk op mijn volk af. Het is zelfs niet uitgesloten dat een groot deel van het volk zich vrijwillig zal onderwerpen aan Kaai, de almachtige. We zijn op de goede weg. De overheid is de controle kwijt. Alleen onderdrukking en culturele vervlakking houden het establishment nog in het zadel. Kaai staat voor vrijheid en verdieping. Uiteindelijk zullen we zegevieren. Geduld, geduld. De verlossing is nabij.’

BORIS (STEM VIA DE VOICERECORDER)

‘Hoe denken jullie de bevolking voor Kaai te winnen? De mensen hier hebben het relatief beter dan Kaaimannen en zullen er niet op achteruit willen gaan.’

SERGE (STEM, VIA DE VOICERECORDER)

‘Het gaat ons niet om geld en gewin, maar om de goede zaak. Diverse zones kunnen de bevolkingsdruk niet meer dragen. Grondstoffen zijn er in de wereld nog genoeg, maar door de onveiligheid zijn ze onbereikbaar. In de minder welvarende zones komen steeds meer grote gezinnen voor, in combinatie met een hoge kindersterfte en een lage levensverwachting. Dat is fnuikend voor het moreel van dat deel van de bevolking. Al die Volkshallen voor vermaak poetsen de ellende niet weg. In het Westen gaat het een stuk beter. De gezinnen zijn daar kleiner, de kindersterfte is er lager en de levensverwachting hoger. Maar hoe lang nog? Hoe lang zal het duren voor ook daar de Verelendung toeslaat? Van een algemeen sociaal verzekeringsstelsel is geen sprake meer. In het Westen is nog enigszins sprake van solidariteit, omdat de familiebanden er hecht zijn. Maar verder is het: ieder voor zich. De technologie ontwikkelt zich nauwelijks. De kunst is om bestaande technologieën zo goed mogelijk aan te wenden. Alleen de elite slaagt daar nog in.’

Boris drukt een knop in en de voicerecorder zwijgt.

JOANNA (STEM)

‘Indrukwekkend. Deze man weet meer van ons dan wijzelf. Ik zou hem een paar vragen willen stellen. Kan dat?’

BORIS (STEM)

‘Geen probleem’.

De psychiater buigt zich over de krijgsgevangene heen, legt zijn hand op zijn voorhoofd en fluistert iets in zijn oor.

BORIS (STEM)

‘Ga je gang’.

JOANNA (STEM)

‘Serge, kun je me zeggen wat je van de West-Europese samenleving weet?

SERGE (STEM)

‘De bewoners zijn erg gesteld op bezit: hun eigen huis, eigen grond. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt. De weinige rijken bezoeken nog wel luxueuze parken in Afrika en Latijns-Amerika, maar de rest is aangewezen op het volksvermaak in arena’s en hallen en op virtuele vakantiereizen. Het leven in Noord-West Europa is tamelijk eendimensionaal. Dat geldt ook voor het wonen en werken. Mensen werken weer, net als dertig jaar geleden, van negen tot vijf. Althans: in de meer welvarende zones. De zwoegers in de buitengebieden moeten veel langer werken om in hun onderhoud te voorzien. Als ze al banen hebben… De laatste tijd gaat het snel bergafwaarts met de economie. Er heerst veel onvrede. De vrije natuur wordt hoe langer hoe meer teruggedrongen. Landbouw, wonen en recreatie eisen namelijk alle ruimte op. De energievoorziening vindt plaats via decentrale opwekking op wijkniveau. Mensen zijn bang. Ze houden pitbulls om zich veilig te voelen, maar weten beter. De samenleving vervuilt, op enkele schone enclaves na. Het geluk is ver te zoeken. Van perfect en efficiënt werkende markten is al lang geen sprake meer. De economie holt achteruit.’

JOANNA (STEM)

‘Een uitstekende voedingsbodem voor religieuze fanaten als jij.’

SERGE (STEM)

‘Kaaimannen zijn geen fanaten. Wij weten gewoon hoe de wereld in elkaar zit. “Alles wat solide is, lost op in lucht,” waarschuwde Karl Marx anderhalve eeuw geleden al. Hij heeft uiteindelijk gelijk gekregen, om heel andere redenen dan hij zelf kon bevroeden. Maar Kaai zal voor nieuwe soliditeit zorgen. Voor degenen die willen, de uitverkorenen, de verlichten. De rest zal verrekken.’

Het doek valt. Na korte stilte is de projectie van een buitenopname te zien

SERGE LOOPT IN DE ZON, IN EEN VELD VOL WINDMOLENS. HET IS 2060. HIJ IS OUDER GEWORDEN, MAAR NIET GRIMMIGER. HIJ LACHT.

nonfiXe, maart 2003

n.b. Het einde van het stuk is de oorspronkelijke afloop, anders dan in de gedrukte versie van Beleef 2030

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven door Frank van Empel en Caro Sicking in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Tribal Society is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke instabiliteit: Angst en wantrouwen splijten de wereld.