Hoogleraar Han Entzinger over de kosten van migratie

Wat je er in stopt, komt er uit. Zo blijkt ook nu weer uit de kostenberekening die de PVV liet maken. Hoogleraar integratie en migratie studies Han Entzinger weerlegt de cijfers waar populisten mee schermen. Meer hierover op deze website in de categorie ‘Verschil’.

Entzinger: Sluit niet de grenzen voor migratie!

Dinsdag 25 mei 2010 | Redactie Wereldjournalisten

Han Entzinger, hoogleraar integratie- en migratiestudies aan de Erasmus Universiteit, heeft kritiek op de recente berekening van de PVV van de migratiekosten: 60% van de migratie is westers, waarom niet die kosten meegerekend?

Waarom kiest de PVV ervoor om alleen de kosten van niet-westerse migranten te berekenen, vraagt Entzinger zich af. 60% van de migratie is immers westers.
Binnen deze groep bevinden zich bovendien veel hoogopgeleiden, die de staatskas minder zullen kosten omdat zij geen beroep hoeven te doen op bijstand of huursubsidies. De achtergrond van de niet-westerse migrant is verder veranderd. Terwijl het uitgangspunt van het NYFER-onderzoek, in opdracht van de PVV, uitgaat van de tweede generatie binnengekomen in 1995. ‘Dat waren nog laagopgeleiden. Maar dat is inmiddels aan het veranderen.’
Een ander kritiekpunt gaat over de beperking van de groep niet-westerse migranten tot vooral alleen de Marokkaanse en Turkse migranten. In het kader van de kennismigratie krijgen bijvoorbeeld hoogopgeleiden als Indiase artsen en programmeurs steeds meer toegang tot Nederland. Deze groepen worden echter niet meegeteld in het PVV-onderzoek.

Dit brengt Entzinger tot een volgende punt van zorg. De roep van verschillende politieke partijen om de grenzen te sluiten voor migratie. Hier gaat een zeer slecht signaal van uit in de wereld, zegt de hoogleraar. ‘Het schrikt de hooggeschoolden en de kennismigranten af. Wat zal een Indiase programmeur doen als hij de keuze heeft om naar Nederland of naar de Verenigde Staten te gaan?’  Entzinger stelt verder dat het immigratiebeleid de laatste jaren al veel restrictiever is geworden. Zeker wanneer het gaat om het asielbeleid, wat bij Entzinger leidt tot een volgende opmerking over het NYFER-onderzoek. Moeten vluchtelingen wel in een dergelijke berekening meegenomen worden? Het gaat immers om het nakomen van de verplichtingen in het kader van het VN-vluchtelingenverdrag waaraan Nederland zich gebonden weet.

Het bedrag van 7.2 miljard klopt volgens Entzinger wel, maar dan alleen als je kijkt naar de staatsuitgaven en -inkomsten. Het is niet het totale plaatje van de migratiekosten en – opbrengsten. De staatsuitgaven vormen een deel van de economie, maar niet de totale economie, aldus Entzinger. Wanneer je de totale economie als uitgangspunt neemt, dan zouden bijvoorbeeld ook de omzetten van allochtone ondernemingen meegenomen moeten worden in de berekeningen.
Om de arbeidpositie van migranten te verbeteren, is meer integratie nodig, meer taalcursussen, meer inburgering. Entzinger: ‘Ja, dat ziet de PVV als een kostenpost, maar ik zie het als een investering in de toekomst.’

nonfiXe, 26 mei 2010

Meer hierover in de categorie ‘Verschil’. Bovenstaand artikel komt van: http://www.wereldjournalisten.nl/artikel/2010/05/25/sluit_niet_grenzen_voor_migratie/

Tribal Society

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Tribal Society is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke instabiliteit: Angst en wantrouwen splijten de wereld.

LUCHT

Eerste bedrijf

1.  BINNENOPNAME: EEN MAN LIGT OP EEN SOFA. HIJ IS ONDER HYPNOSE. NAAST HEM STAAT DE PSYCHIATER. HIJ DRAAGT EEN SPIJKERBROEK EN EEN SLOBBERTRUI. SCHUIN ACHTER DE PSYCIATER STAAT EEN VROUW IN MANTELPAK, ZE MAAKT AANTEKENINGEN OP EEN PALMTOP.

PSYCHIATER spreekt met een licht accent

DOKTER (stem)

‘We hebben hem gevonden achter de Duinen, in Zone-Y. Een Kaaiman. Hij was nogal in de war toen hij bij bijkwam en weigert iets te zeggen. Ik dacht aanvankelijk dat hij verstoten is door de groep en aan zijn lot overgelaten. Inmiddels weet ik beter. Kaaimannen vormen een hechte etnische groep. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Nogal streng religieus. Van zijn stam weten we niet zoveel. Het is een afsplitsing van een afsplitsing. Geen grote gemeenschap. Ze geloven in Kaai. Het gebied waarin de Kaaimannen zich hebben gevestigd, heeft nogal te lijden onder droogte en aanhoudende economische malaise. In Europa neemt het bruto binnenlands product al jaren met zo’n 3 procent per jaar af. Let wel: het gaat hier om gemiddelden. Niet overal gaat het even slecht. Dat neemt niet weg dat de economische krimp tot nogal wat economische en maatschappelijke ontwrichting heeft geleid. Zíj hebben daar veel meer onder te lijden dan wij. Ze bedrijven landbouw en veeteelt en proberen op dat punt zelfvoorzienend te zijn. Maar het houdt niet over. Van oorsprong zijn de Kaaimannen een vredelievende stam, maar nu hun levens worden bedreigd, weet ik het niet meer zeker. Het rommelt in de buitengebieden. Fundamentalisten wijten de economische malaise aan uitbuiting en onderdrukking door het Westen. Niks nieuws, maar wel iets om heel goed in de gaten te houden. Daarom hebben we hem onder hypnose gebracht. De afgelopen dagen heb ik geprobeerd om te weten te komen hoe het er in zijn stam aan toe gaat. Dat is aardig gelukt. Wilt u de geluidsregistratie horen?’

INSPECTEUR (stem)

‘Zeg maar: “Joanna”. Dat praat wat makkelijker. Ja, ik wil wel wat horen, om alvast een idee te vormen. Maar ik heb de zaak ook graag op CD-RAM, voor het archief. De Kaaimannen vormen een groot gevaar voor de stabiliteit, weet je…. Een paar van die gasten probeerden al eerder te infiltreren. Ze zijn maar net op tijd door Tukrikuk onderschept en geneutraliseerd.’

PSYCHIATER (stem)

‘Tukrikuk?’

JOANNA (stem)

‘Sorry, dat is het nieuwe systeem om indringers op te sporen. Tukrikuk is een Inca-woord. Het betekent letterlijk: “hij die alles ziet”. Het systeem werkt met microfoontjes en beeldscanners die verdachte bewegingen registreren. Ze zijn ingebouwd in de muren van allerlei ontmoetingsplaatsen. Het systeem is niet bedoeld om iedereen te controleren, maar om ons te beschermen. Dat is nodig. Er komen voortdurend nieuwe stammen bij. Die zijn niet allemaal even vredelievend. Onder druk van de slechte economische omstandigheden worden haast continu vete’s tussen verschillende stammen uitgevochten. Het is een woestenij. Ik weet niet of u nog wel eens buiten komt. Ik in elk geval niet. Moet je eens naar zijn gezicht kijken. Die diepe groeven, de littekens… Eng gewoon!’

PSYCHIATER (stem)

‘Serge – zo heet hij – is eigenlijk best te beklagen. Hij heeft het ongeluk gehad dat hij niet in het meer welvarende deel van West-Europa geboren is, maar van het begin af aan moest vechten voor zijn leven. Individualisme bestaat niet in zijn gemeenschap. Hij heeft nooit de kans gehad om vrij te zijn.’

PSYCHIATER zwijgt. Hij is verzonken in gedachten. Dan praat hij verder.

‘Ik heb nooit gedacht dat het zo ver zou komen. Aan het begin van de eeuw had je ook vormen van agressief cultureel fundamentalisme, maar dat het zo om zich heen zou grijpen en de nationale staten van Europa zou bedreigen heeft niemand voorzien. Kijk eens om je heen in wat voor wereld wij leven. Ik kom zelf uit Kroatië en heb de agressie van de Serviërs aan den lijve ondervonden. Wat in het voormalige Joegoslavië gebeurde, dreigt nu heel West-Europa te overkomen. Er ontstaan steeds weer nieuwe stamverbanden. Een balkanisering waarin culturen tegen culturen, mensen tegen mensen en stammen tegen stammen worden uitgespeeld. Een Jihad in naam van tientallen religieuze systemen, tegen alles wat zweemt naar onderlinge afhankelijkheid, vrijwillig georganiseerde sociale samenwerking en gemeenschappelijkheid, tegen de technologie, tegen de populaire cultuur, tegen het marktmechanisme, tegen het moderne leven, tegen onbekommerd genieten, tegen gewoon jezelf kunnen zijn. Jihad heeft de Europese Unie opgeblazen en versplinterd in tientallen regio’s, in plaats van de nationale staten die vroeger voor stabiliteit zorgden.

‘Jij bent nog jong. Je hebt de omslag niet meegemaakt. Ik heb er nu nog nachtmerries van, slaap nooit rustig, ben vergeten wat het is om onbekommerd plezier te maken. We zijn allemaal slaven van het systeem geworden. Een systeem dat steeds chaotischer vormen aanneemt.’

JOANNA (stem)

Ik weet het meneer Vucak. Mijn vader heeft me erover verteld. En tijdens mijn opleiding heb ik natuurlijk ook een flinke dosis historische kennis opgedaan. Het spijt me voor u, dat u er zelf zo mee geconfronteerd bent. Ik heb me altijd veilig gevoeld in wat vroeger werd aangeduid als het continentale deel van Noord-West Europa. De zaak desintegreert echter snel. Boven mijn bureau hangt een spreuk van de Britse dichter Yeats: ‘The center can not hold, mere anarchy is loosed upon the world’. Hij zag het kennelijk lang geleden al aankomen.’

PSYCHIATER (stem)

‘Noem me alsjeblieft bij mijn voornaam: Boris. Ja. Als je terugkijkt in de geschiedenis, dan zijn we weer in de middeleeuwen en is al die zogenaamde vooruitgang een illusie gebleken. In de middeleeuwse politiek maakten lokale stammen en ambitieuze heersers de dienst uit. De mensen voelden zich met elkaar verbonden door de universele abstractie van het christendom, ook al leidden ze een geïsoleerd leven binnen elkaar bestrijdende leengoederen en waren ze niet vrij om hun eigen identiteit te bepalen. Het was een wereld waarin prinsen en koningen weinig echte macht bezaten, totdat ze de ideologie van het nationalisme ontdekten. Het nationalisme – de inrichting van de wereld in staten – leidde tot een regering die opereerde tot buiten de grenzen van de stam. De natiestaat zorgde lange tijd voor stabiliteit. Om allerlei redenen is die stabiliteit echter verkruimeld. Ik wijt het zelf vooral aan de economie. Linkse intellectuelen dwepen de laatste tijd weer met Karl Marx. Zijn theorieën zijn lange tijd uit de gratie geweest. Het marktmechanisme vierde hoogtij. Ik heb laatst nog eens een merkwaardige brochure van hem nagelezen op microfiche: “De achttiende brumaire van Louis Bonaparte”. Verveel ik je met dit geleuter? Je komt ten slotte voor iets heel anders…’

JOANNA (STEM)

‘Integendeel. Het boeit mij mateloos en het heeft alles te maken met die Kaaiman hier. Ik wil graag de achtergronden begrijpen…’

PSYCHIATER (STEM)

‘JIJ’.

JOANNA (STEM)

‘Sorry Boris. Alsjeblieft, vertel door.’

BORIS (STEM)

‘Oké. Probeer je in de situatie in te leven. Februari 1848. In Parijs breekt de revolutie uit met weerklank in alle landen van Europa. Marx levert zijn aandeel in de leiding van de Neue Rheinische Zeitung. Het loopt vrijwel overal uit op een pijnlijke nederlaag voor de arbeiders. Marx zelf verliest alles wat hij bezit. Hij vertrekt in bittere armoede naar Londen. De latere Napoleon III voert een staatsgreep uit, die hem feitelijk de koninklijke macht geeft. Het gaat mij nu om de analyse van de nog jonge Marx. “De mensen maken zelf hun geschiedenis,” schrijft hij, “doch zij maken die niet vrijwillig, niet onder omstandigheden die zij zelf hebben uitgekozen, maar onder omstandigheden die zich op dat ogenblik voordoen, die er nu eenmaal zijn en die traditie zijn geworden”. Die omstandigheden blijken nogal gecompliceerd: politieke, sociale, juridische, maar vooral economische belangen en machten van groepen. Daar heb je zijn historisch materialisme in een notendop; de stelling dat in de geschiedenis economische belangen en machten de beslissende rol spelen. De grondslag van elke concrete cultuur of cultuurperiode wordt gevormd door technologie en economie. Die brengen de verhoudingen voort tussen mensen en sociale groepen, ze bepalen hoe die groepen tegenover elkaar staan. Als de economie krimpt en de technologie voor onvoldoende innovatie en dynamiek zorgt, krijg je gespannen verhoudingen tussen groepen in de samenleving. Dan gaat het om lijfsbehoud. We hebben dat in de geschiedenis vaak gezien.

‘Je vraagt je nu natuurlijk af hoe we in deze situatie van instabiliteit en economische neergang terecht zijn gekomen? Die vraag heb ik mezelf ook vaak gesteld. Aan het begin van de eeuw had je een aantal ontwikkelingen die elkaar versterkten. In Irak zorgde Saddam Hoessein voor oorlogsdreiging en instabiliteit. Verder had je in het Midden-Oosten die continue brandhaard Palestina, die veel onrust en angst ontketende. De strijd tussen Joden, Christenen en Moslims bleef echter niet beperkt tot dit soort brandhaarden, maar ontbrandde – door immigratie en terrorisme – ook binnen Noord-West Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Een keerpunt was 11 september 2001, toen de terrorist Bin Laden de kwetsbaarheid van de VS aantoonde.

‘De instabiliteit kwam echter ook van binnenuit. De regeringen van de natiestaten van Europa verloren hun soevereiniteit aan een anonieme bureaucratie in Brussel. De nationale staat was niet meer het vanzelfsprekende centrum en begon steeds meer te lijken op de katholieke kerk na de Reformatie. Hij bestaat nog, maar is niet meer het enige centrum. Europa veranderde de nationale politieke strijd. Van binnenuit begonnen de traditionele machten te desintegreren. Voeg daar de van buiten komende instabiliteit bij en je begrijpt waarom we nu leven in de wereld waarin we leven. Een wereld waarin mensen hun identiteit ontlenen aan de stam waartoe ze behoren. Het is een stap terug in de tijd, in plaats van een stap vooruit. Niemand voelt zich meer een staatsburger. Er is geen staat meer en ook geen democratie. Want hoe kan een democratie bestaan zonder staatsburgers?’

JOANNA (STEM)

‘Je kijkt zo triest Boris. Wat denk je? Zullen we ooit weer een wereld zonder angst krijgen, een wereld waarin niet alles draait om overleving en het recht van de sterkste?’

BORIS (STEM)

‘Voorlopig niet. Het gaat eerder nog verder de andere kant op. In deze tumultueuze wereld zijn de hoofdrolspelers geen naties, maar stammen en clans met diverse culturele, etnische en religieuze achtergronden, die elkaar onderling bestrijden. Hun roep om zelfbeschikking leidt tot steeds meer versplintering. En er is geen machtscentrum wat een tegenwicht kan vormen. Ook de overheid niet. Daarvoor zijn de middelpuntvliedende krachten te groot. Nu leven we nog in de illusie dat we het geweld buiten kunnen houden. We proberen er achter te komen wat mensen als deze Kaaiman hier bezielt, in de hoop dat we het monster van de Jihad kunnen temmen. Maar de wortels van de Jihad liggen al binnen onze samenleving, ook al ziet niet iedereen dat.’

‘Wat eindigt met Jihad – militante strijders, die het doden van de ander beschouwen als een hogere plicht – begint vaak met wantrouwen en een streven naar zelfbescherming. Mensen zoeken naar een simpele eigen identiteit, naar een reeks gemeenschappelijke persoonlijke kenmerken. Ze willen zich afschermen tegen alles wat anders is. Zo begint het. En het eindigt in een bloedbad.’

JOANNA (STEM)

‘Als je gelijk hebt, dan staat Serge hier model voor onze eigen jongeren over een aantal jaren. Door zijn gedachten en beweegredenen te ontrafelen, kunnen we misschien een manier vinden om misstanden hier te voorkomen…’

BORIS (STEM)

‘Dat betwijfel ik. Nog meer repressie helpt in elk geval niet. Deze Kaaiman hebben we dan wel buiten aangetroffen, maar ik heb ontdekt dat hij binnen is geweest. Je voorgevoel was juist. Het is een infiltrant, al sta ik daar niet zo afwijzend tegenover als jouw opdrachtgever. Zoals ik al zei, hun gedrag is in mijn ogen een afgeleide van de omstandigheden waarin ze leven. Wie zijn wij om hen kwalijk te nemen dat ze voor zichzelf opkomen? Wij doen niet anders. Neemt niet weg dat ik denk dat ze ons aardig in de smiezen hebben en binnen de kortste keren in staat zullen zijn om Tukrikuk te misleiden. Luister maar…’

Boris loopt naar de registratieapparatuur naast de sofa en drukt een paar toetsen in. Een nasaal stemgeluid klinkt uit het beeldscherm.

SERGE (STEM UIT VOICERECORDER)

‘Ik word altijd zenuwachtig in de nabijheid van informanten en inspecteurs. Ik vertrouw hen niet en voel hun macht en meedogenloosheid. Bovendien weet ik donders goed dat ze bijna alles zien en horen. De truc zit in het bijna. Ze kunnen niet álles zien, maar ik weet niet precies wat wél en wat níet. Soms loop ik alleen over straat. Niemand te zien. En toch voel ik me bespied.

‘Gisteren ben ik, zoals alle inwoners van sectie Z, naar de Arena gegaan. Het eenzijdige vermaak dat ze met name de lager geschoolden voorschotelen, maakt me misselijk. De informanten en inspecteurs ruik ik op een kilometer afstand. Het stikt ervan in de Arena en in die andere tempels van volksvermaak: de bier-, sport- en sekshallen, de themaparken, het theater. Ik doe moeite om te genieten, bang als ik ben dat iemand mijn walging bespeurt en mij als verdacht persoon scant.’

Een andere stem – die van Boris – onderbreekt zijn monoloog.

BORIS (STEM VIA DE VOICERECORDER)

‘Waarom doe je dit? Waarom spioneer je, met gevaar voor eigen leven?’

SERGE (STEM, VIA DE VOICERECORDER)

‘Ik haat het hele systeem, de vervlakking. De mensen hier zijn net planten. Ze vegeteren. Meer niet. Ik haat de lethargie, de burgerlijkheid. Ik kots ervan. Muziek, video, theater, boeken, themaparken en volkshallen – ze zijn allemaal opgebouwd als constructies van beelden die een gemeenschappelijke smaak scheppen rondom sterren, popsongs, jingles en funbrands. En dat met maar één doel: zoveel mogelijk eenheid uitstralen. Want hoe groter de eenheid, hoe makkelijker het is om een vuist te maken tegen andere verbanden, waartoe mensen zich wel eens aangetrokken zouden kunnen voelen. Wij, Kaaimannen en alle andere volken, zijn kennelijk erg bedreigend. We worden opgejaagd en systematisch uitgeroeid. Waarom? Omdat we geloven in Kaai, omdat we op blote voeten lopen en onze haren in vlechten dragen? Ik weet het niet. Wel weet ik dat ze mijn zus hebben verkracht en vermoord. Ik wil haar wreken. Niet door mezelf op te blazen, want explosieven krijg je hier niet binnengesmokkeld. Daarvoor is de beveiliging te goed. Nee, ik verspreid vlugschriften die het leven van de gegoede burgerij bekritiseren en zo de machtsbasis van het establishment van binnen uithollen. Aanval is de beste verdediging. Als de Westerse samenleving uiteenvalt, neemt de druk op mijn volk af. Het is zelfs niet uitgesloten dat een groot deel van het volk zich vrijwillig zal onderwerpen aan Kaai, de almachtige. We zijn op de goede weg. De overheid is de controle kwijt. Alleen onderdrukking en culturele vervlakking houden het establishment nog in het zadel. Kaai staat voor vrijheid en verdieping. Uiteindelijk zullen we zegevieren. Geduld, geduld. De verlossing is nabij.’

BORIS (STEM VIA DE VOICERECORDER)

‘Hoe denken jullie de bevolking voor Kaai te winnen? De mensen hier hebben het relatief beter dan Kaaimannen en zullen er niet op achteruit willen gaan.’

SERGE (STEM, VIA DE VOICERECORDER)

‘Het gaat ons niet om geld en gewin, maar om de goede zaak. Diverse zones kunnen de bevolkingsdruk niet meer dragen. Grondstoffen zijn er in de wereld nog genoeg, maar door de onveiligheid zijn ze onbereikbaar. In de minder welvarende zones komen steeds meer grote gezinnen voor, in combinatie met een hoge kindersterfte en een lage levensverwachting. Dat is fnuikend voor het moreel van dat deel van de bevolking. Al die Volkshallen voor vermaak poetsen de ellende niet weg. In het Westen gaat het een stuk beter. De gezinnen zijn daar kleiner, de kindersterfte is er lager en de levensverwachting hoger. Maar hoe lang nog? Hoe lang zal het duren voor ook daar de Verelendung toeslaat? Van een algemeen sociaal verzekeringsstelsel is geen sprake meer. In het Westen is nog enigszins sprake van solidariteit, omdat de familiebanden er hecht zijn. Maar verder is het: ieder voor zich. De technologie ontwikkelt zich nauwelijks. De kunst is om bestaande technologieën zo goed mogelijk aan te wenden. Alleen de elite slaagt daar nog in.’

Boris drukt een knop in en de voicerecorder zwijgt.

JOANNA (STEM)

‘Indrukwekkend. Deze man weet meer van ons dan wijzelf. Ik zou hem een paar vragen willen stellen. Kan dat?’

BORIS (STEM)

‘Geen probleem’.

De psychiater buigt zich over de krijgsgevangene heen, legt zijn hand op zijn voorhoofd en fluistert iets in zijn oor.

BORIS (STEM)

‘Ga je gang’.

JOANNA (STEM)

‘Serge, kun je me zeggen wat je van de West-Europese samenleving weet?

SERGE (STEM)

‘De bewoners zijn erg gesteld op bezit: hun eigen huis, eigen grond. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt. De weinige rijken bezoeken nog wel luxueuze parken in Afrika en Latijns-Amerika, maar de rest is aangewezen op het volksvermaak in arena’s en hallen en op virtuele vakantiereizen. Het leven in Noord-West Europa is tamelijk eendimensionaal. Dat geldt ook voor het wonen en werken. Mensen werken weer, net als dertig jaar geleden, van negen tot vijf. Althans: in de meer welvarende zones. De zwoegers in de buitengebieden moeten veel langer werken om in hun onderhoud te voorzien. Als ze al banen hebben… De laatste tijd gaat het snel bergafwaarts met de economie. Er heerst veel onvrede. De vrije natuur wordt hoe langer hoe meer teruggedrongen. Landbouw, wonen en recreatie eisen namelijk alle ruimte op. De energievoorziening vindt plaats via decentrale opwekking op wijkniveau. Mensen zijn bang. Ze houden pitbulls om zich veilig te voelen, maar weten beter. De samenleving vervuilt, op enkele schone enclaves na. Het geluk is ver te zoeken. Van perfect en efficiënt werkende markten is al lang geen sprake meer. De economie holt achteruit.’

JOANNA (STEM)

‘Een uitstekende voedingsbodem voor religieuze fanaten als jij.’

SERGE (STEM)

‘Kaaimannen zijn geen fanaten. Wij weten gewoon hoe de wereld in elkaar zit. “Alles wat solide is, lost op in lucht,” waarschuwde Karl Marx anderhalve eeuw geleden al. Hij heeft uiteindelijk gelijk gekregen, om heel andere redenen dan hij zelf kon bevroeden. Maar Kaai zal voor nieuwe soliditeit zorgen. Voor degenen die willen, de uitverkorenen, de verlichten. De rest zal verrekken.’

Het doek valt. Na korte stilte is de projectie van een buitenopname te zien

SERGE LOOPT IN DE ZON, IN EEN VELD VOL WINDMOLENS. HET IS 2060. HIJ IS OUDER GEWORDEN, MAAR NIET GRIMMIGER. HIJ LACHT.

nonfiXe, maart 2003

n.b. Het einde van het stuk is de oorspronkelijke afloop, anders dan in de gedrukte versie van Beleef 2030

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven door Frank van Empel en Caro Sicking in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Tribal Society is een toekomstscenario uit het kwadrant: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke instabiliteit: Angst en wantrouwen splijten de wereld.

 

Hyperindividualisme, brief aan de ongeboren dochter

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Hyperindividualisme is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke stabiliteit: Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet.

 

Brief aan Layla

’s-Hertogenbosch, 29 oktober 2030

Lieve Layla,

Vreemd. Ik ken je niet en toch ken ik je beter dan wie ook. Als jij dit leest ben ik niet meer. Mijn lichaam laat het afweten; mijn leven loopt ten einde. Nog even en ik zal mijn lijfarts vragen om er een eind aan te maken. Dat klinkt hard en zo voelt het ook. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik dit schrijf. Allerlei beelden schieten mij te binnen. Beelden van lang geleden, toen ik nog een kind was. Wat was het leven toen onbekommerd. Zoveel warmte, zoveel plezier. Als een rups in zijn cocon, zo voelde ik me. Ik ben er laatst nog eens langs gereden, langs de plaatsen uit mijn jeugd. Het huis waarin ik geboren ben, is lang geleden afgebroken, net als de kerk er tegenover. Het is nu een kil kruispunt van wegen. Een metafoor voor mijn leven. Alles is zo koud en onpersoonlijk geworden.  Ik mis mijn ouders, mijn twee zussen, de vrouw met wie ik het grootste deel van mijn leven heb doorgebracht. Kinderen hebben we nooit gewild. We waren zo met onszelf bezig.

Bijna al mijn vrienden zijn overleden. Wie zal zich mij nog herinneren als zij er allemaal niet meer zijn? Alleen vage kennissen en professionele hulpverleners blijven over. En die zullen mij snel vergeten. Voor mij honderd anderen. Als iedereen dood is die ooit van mij heeft gehouden, is het net of ik nooit heb bestaan. Ik heb geen grote daden verricht, geen onvergetelijke romans nagelaten, geen nazaten. Wat voor verschil heb ik gemaakt? Ziet de wereld er ook maar íets anders uit dan wanneer ik er niet was geweest? Ik heb het koud, Layla. Vergeef me dat ik je opzadel met dit melancholische geleuter. Maar jij bent de enige hoop die ik nog heb.

Nadat mijn vrouw, Helen, tien jaar geleden onverwacht overleed begon ik te tobben. Vaak lag ik hele nachten wakker en voelde me door God en iedereen verlaten. Wat ik vooral miste was een zoon of dochter waar ik naar toe kon gaan voor wat warmte en geluk. Later ging steeds meer meespelen dat mijn vlam uitdoofde zonder dat het ook maar iemand iets deed. Ik belandde in een existentiële crisis. Mijn lijfarts adviseerde me om naar een reprogenetische kliniek te gaan. Ik besefte niet eens dat die er waren. Een wereld ging voor mij open. Reprogenetische klinieken worden gerund als kleine bedrijfjes. Toen de politiek het verzet tegen de nieuwe gentechnologieën zo’n tien jaar geleden opgaf, rezen ze als paddestoelen uit de grond. Met name het bij elkaar brengen van genetica en reproductieve biologie heeft een gigantisch effect gehad op de samenleving, omdat het ons in staat stelt het lot van onze soort in eigen hand te nemen. Mijn leven heeft het ook compleet veranderd. Ouders hebben altijd de mogelijkheid gehad om het leven van hun kinderen vanaf geboorte tot volwassenheid in zekere mate te beïnvloeden en te sturen. De reprogenetica maakte het ineens mogelijk om hun leven zowel vóór als na de geboorte te controleren. Niet helemaal natuurlijk. Elk kind is een individu dat met de gegeven capaciteiten kan doen wat het wil. Maar de invloed van genen is onmiskenbaar groot. In elk geval heeft de wetenschap het mogelijk gemaakt dat ik onverwacht toch nog vader wordt en de kans krijg om alsnog een verschil te maken. Het is waar wat professoren beweren: ‘Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet’.

Liefje, ik hoop dat ik je hiermee niet te veel belast. Ik hoop dat jij wel slaagt waar ik ben mislukt: in simpelweg gelukkig zijn. In een apart dossier staan al je medische gegevens. Daar wil ik je nu niet mee vermoeien. Ik houd het liever nog even persoonlijk en schrijf je in de taal van mijn jeugd – niet in die ‘short messagestijl’ waarvan jij je waarschijnlijk bedient. Als je dit leest ziet de wereld er ongetwijfeld heel anders uit dan hier en nu. Je zult dingen voelen die ik niet voel. Maar ook al verandert de wereld, de gevoelens zullen blijven. En ik geef je nu in alle oprechtheid die van mij. Ik vertel je over mijn leven en de wereld waarin ik leef. Het gaat in het leven niet om het geld dat je ter beschikking staat, zo heb ik ervaren. Het gaat erom wat je ermee doet. De keuzes die je maakt. De beleving die je ermee oproept. Die maken of je gelukkig bent of niet. En uiteindelijk is het dát wat telt. Gezondheid zal voor jou niet zo’n probleem zijn. De medische technologie heeft zich de afgelopen decennia zo snel ontwikkeld, dat je geen pijn meer hoeft te lijden. Dat is een groot goed, dat ik niet heb gehad. Je zult ook een stuk ouder worden dan ik. Ook daarom leg ik mijn observaties vast. Zodat jij je in het jaar 2100 nog kunt verwonderen over de rare maatschappij waarin ik geleefd heb.

Welnu Layla. Ik zit hier buiten op mijn terras met mijn CompuVoice en dicteer mijn gedachten en gevoelens. Ik houd meer van je dan van mezelf en teken de contouren van je lichaam – met mijn ogen dicht – op mijn netvlies.

Weg met die sentimentaliteit. Ik zal mijn omgeving voor je omschrijven. Mijn huis is – net als dat van de buren – gemaakt van leem, hout en andere duurzame materialen. Het heeft drie slaapkamers, een ruime living, een keuken, een natte cel met bad, douche en warme wand, een ruime toiletterie en een aparte communicatieruimte. Als het even kan, ga ik echter naar buiten. Zelfs laat in het jaar, zoals nu, kan ik onder de straaloverkapping buiten werken. Ik voel de wind, maar heb het niet koud. Als het regent sluit ik de overkapping gedeeltelijk. Schijnt de zon, dan vullen de vier stralingselementen de temperatuur automatisch aan tot  achttien graden Celsius. Mijn ideale warmtegraad. De stralingselementen liggen tien meter van elkaar af en bestrijken samen een leefruimte van honderd vierkante meter.

Zoals overal in de samenleving zijn de moderne technologieën ook hier ver opgerukt. Het is ongelofelijk wat er allemaal kan. Als ik dat vergelijk met vroeger… Woningen zijn, net als kantoren en voertuigen, bijzonder intelligent geworden. Alle apparaten in mijn huis zijn draadloos gekoppeld en sturen zichzelf aan, zoals de stofzuiginstallatie in de wanden. Ik verbaas me wel eens over het enorme optimisme over de technologie, dat ik overal om me heen waarneem. Vroeger hadden economen het over ‘God en de ingenieurs’, als ze het hadden over de technologische vooruitgang en de invloed daarvan op de economie. Die invloed kwam als het ware uit de lucht vallen. Technologische vooruitgang was voor de economen toen een gegeven. Hoe groter de technologische vooruitgang, hoe hoger de economische groei. Die wet gaat nu nog op. Alleen wordt nu geen onderscheid tussen God en ingenieurs meer gemaakt. De ingenieurs zíjn God. Ze kunnen alles en doen alles. Ze maken economische groei op bestelling. Ik ben blij dat ik het mee heb kunnen maken, ook al ben ik versleten en heeft de technologie voor mijn fysieke gesteldheid niet zoveel meer te bieden. Ze kunnen me nog wel oplappen, maar ik verkies een menswaardig einde, nu het gevoel nog goed is.

Ik beschrijf deze technische details omdat je er veel over deze maatschappij uit kunt opmaken. Door de techniek hoeven mensen geen contact meer met elkaar te hebben als ze niet willen. Neem bijvoorbeeld de klimaatregulering – binnen en buiten het huis, die symboliseert het individualisme goed. Sinds een jaar of vijf is Thomas Edisons droom eindelijk gerealiseerd: netwerken van handige, decentrale krachtinstallaties in of bij het huis, die waterstof en zuurstof combineren om elektriciteit en warmte te maken. De benodigde waterstof wordt gemaakt met behulp van drie bronnen: zonne-energie, windenergie en, in beperkte mate, fossiele brandstoffen. Je kunt de waterstof kopen bij de pomp, waar je ook je auto voltankt. Dat geeft mensen meer vrijheid dan een leidingenstelsel naar alle huizen.

Ik was één van de eersten in de buurt die een eigen brandstofcel en een microturbine aanschafte. Sindsdien is deze kleinschalige manier van elektriciteitsproductie een stuk goedkoper geworden. Eindelijk is er nu een alternatief voor de brandstofmotor. Energiebedrijven wilden er eerst niet aan. Ze hadden er helemaal geen belang bij om deze technologie in te voeren. Er is immers nog genoeg olie en gas voorhanden. Waarom zouden ze hun eigen glazen ingooien? Early innovators hebben de markt echter opengebroken. Consumenten en bedrijven haakten opvallend snel in op de ontwikkeling. En dat is ook wel te begrijpen. Betrouwbare krachtinstallaties aan huis of kantoor appelleren aan de behoefte om je zelfstandig en vrij te voelen, bij mensen én bedrijven.

Niemand wil afhankelijk zijn van anderen, en al helemaal niet voor de energievoorziening. We hebben te veel staaltjes van onvermogen gezien, van energiebedrijven die niet langer in staat waren om te leveren en van overheden die stikten in hun red tape.

Nadeel van al die ingenieuze apparaten is wel dat je gedwongen wordt om je te verdiepen in technieken waar je eigenlijk helemaal niets vanaf wilt weten. Apparaten moeten gewoon werken, daarmee uit. En als ze niet werken moet je iemand kunnen bellen om ze te repareren. Gelukkig heb ik een leverancier gevonden die mij niet alleen de techniek verschaft, maar ook een onderhoudscontract. Nog mooier: het gaat niet ten koste van mijn privacy. Op afstand kunnen ze zien wat er mis is en de meeste reparaties uitvoeren. Vaak is het namelijk een simpel aansturingsmankement in de software. Dat ook mijn auto op waterstof en zuurstof loopt, zal je niet verbazen.

Het is wel erg concreet en klinisch wat ik nu schrijf, maar zo voelt het niet. Terwijl ik dit inspreek in het CompuVoicesysteem word ik weer overspoeld door een golf van melancholie. Ik wil je te veel tegelijkertijd vertellen en je ook nog voelen. Ik vertel over het hier en nu en denk aan de toekomst. Hoe intenser ik dat doe, hoe meer de behoefte groeit aan persoonlijke reflectie. Zonder dat ik er iets aan kan doen, glijden mijn gedachten steeds weer terug in de tijd. Dan denk ik ineens aan de tweede oliecrisis, in 1979, toen ik als ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken in de lift van het Intercontinental Hotel in Genève stond en de hand schudde van sjeik Yamani. Mijn hand stonk een week later nog naar de parfum. In die tijd groeide het besef hoe afhankelijk we voor onze energievoorziening waren van een paar oliestaten in het Midden-Oosten. Het duurde lang voordat de ontwikkelde naties door hadden dat ze voor zichzelf moesten zorgen, wilden ze niet overgeleverd zijn aan de grillen van oliesjeiks als Yamani.

Ik moet lachen als ik besef hoe inefficiënt het er toen aan toeging. De olie werd in supertankers aangevoerd. Soms vergingen ze en kreeg je op tv met olie besmeurde stranden en vogels te zien. Als de olie wél aankwam, werd hij gebruikt om er elektriciteit van te maken. Ook kolen en aardgas werden voor dat doel over grote afstanden aangevoerd en vervolgens verbrand. De elektriciteit werd ook weer via een netwerk van hoogspanningskabels en leidingen over enorme afstanden gedistribueerd. Wat moet dat allemaal niet gekost hebben? Het is veel efficiënter om de energie daar te produceren waar hij wordt gebruikt. De inzet van zonne-energie is de afgelopen jaren flink toegenomen sinds zonnecellen en CO2-heffingen relatief veel goedkoper zijn geworden. Windenergie levert ook een belangrijke bijdrage aan de energievoorziening. En kernenergie mag weer, nu het kernafvalprobleem eindelijk is opgelost. In mijn jonge jaren was dat wel anders. Ik heb nog meegelopen in demonstraties tegen de bouw van kerncentrales in Kalkar en Dodewaard.

Enfin, ik wil nu even een uitstapje maken naar iets totaal anders: de wijze waarop mensen anno 2030 met elkaar omgaan. Hoewel… Zoveel anders is het nu ook weer niet. Er bestaan namelijk duidelijke verbanden tussen de energieopwekking en de wijze waarop mensen leven, werken en met elkaar communiceren. Op al die terreinen geldt het principe van de subsidiariteit: alles vindt plaats op het laagst mogelijke niveau. Waarom zou je duizenden kilometers kabel aanleggen als je ook draadloos kunt bellen en telewerken? Waarom zou je naar je werk reizen en collega’s in levende lijve ontmoeten als het efficiënter is om thuis te werken? Waarom zou je duizenden kilometers pijpen en draden trekken voor het transport van gas en elektriciteit als je de energie ook aan huis en/of kantoor kunt opwekken? Waarom zou je contact zoeken met je nieuwe buren, als je niet meer met ze deelt dan de straat waarin je woont? En waarom zou je afval gaan ophalen, vervoeren en scheiden als je het aan huis of bij je bedrijf kunt omzetten in energie of andere nuttige stoffen, zoals compost? En ook, waarom zouden kinderen naar school gaan, als ze thuis onderwijs op maat via een interactief beeldscherm krijgen? Voor jou zijn dit ongetwijfeld open deuren, maar nog niet zo lang geleden waren dergelijke duurzaamheidsconcepten allesbehalve gemeengoed. De contacten waren toen wel frequenter en warmer dan nu. Ik hoop dat dat voor jou straks ook weer is.

Zoals de energieopwekking, de telecommunicatie en het afvalmanagement steeds dichter bij huis komen, zo is dat ook het geval met het werk. Het ondernemerschap is teruggebracht tot het allerlaagste niveau: de eenmanszaak. Jij kunt je niet meer voorstellen dat honderden of duizenden mensen tegelijkertijd in een fabriekshal of kantoor werkten om hun inkomen te verdienen. En dat ze ook nog allemaal tegelijkertijd van huis gingen en daar naar terugkeerden. Ik heb dat nog wel meegemaakt. Ik vertrok destijds – midden jaren negentig – om zeven uur ’s ochtends met de trein naar Den Haag. Om half negen zat ik dan aan mijn bureau op het ministerie. Aan het eind van de dag ging ik de andere kant op, vaak met oponthoud, want de treinen reden meestal niet erg op tijd.

Het werk en ook het vervoer van mensen, producten en diensten zijn nu veel efficiënter georganiseerd. Mensen werken aan huis, aan hun eigen terminal, voor diverse werkgevers tegelijk. Meestal gebeurt dat op projectbasis. Ze krijgen hun opdrachten via internet en kiezen die in feite zelf uit. Dat wil zeggen: als de opleiding en vaardigheden van een niveau zijn waar vraag naar is. Is dat niet het geval, dan kun je de benodigde kennis en vaardigheden, ook via internet, opwaarderen.

Grote bedrijven zijn er ook nog wel, maar die zijn vergaand geautomatiseerd en richten zich met name op productieactiviteiten. De landbouw is ook een industrie geworden en heeft zich bij de andere industrieën gevoegd in grote industrieparken. De assemblage van producten vindt regionaal plaats, daar waar de mensen wonen en de vraag zich bevindt. Dicht bij de markt dus, in kleine, schone werkplaatsen, met allerlei voorzieningen voor fitness, vermaak, communicatie, rust en zelfs betaalde liefde. Het transport van de worldplants naar de regionale, kleinschalige assemblageplaatsen is goedkoop, snel en efficiënt.

De worldbrands voor dienstverlening, media en amusement besteden zoveel mogelijk werk uit aan de steeds massaler wordende groep van kleine bedrijven en eenpitters. De hoofdkantoren van deze worldbrands zijn over het algemeen klein en houden zich vooral bezig met de branding en de coördinatie van technologische innovatie, kwaliteit en logistiek. De uitvoering hiervan vindt meestal ook weer decentraal plaats.

Nu ik het media en amusement noem, realiseer ik me dat ik wel erg saai moet overkomen. Een echte ambtenaar, die verdrinkt in de feiten en niet erg van het leven weet te genieten. Dat laatste is nu inderdaad een feit, maar het is niet altijd zo geweest. Ook ik heb me ooit volledig in de Fun Society gestort. Dansen, lezen, naar de film, video games… Vaak met veel drank achter mijn kiezen en veel vrienden om me heen, vroeger althans. De afgelopen jaren ben ik echter een stuk cynischer geworden. De meeste mensen genieten zich een ongeluk. Ik realiseerde me echter hoe voorgeprogrammeerd al het plezier is. Vrijwel alle tv-zenders zijn in handen van één tycoon. En de programmering is overal hetzelfde. Veel spelletjes, veel gezang. Het lijkt af en toe één grote karaoke show. En dan lopen er ook nog continu dames in bikini door het beeld. Dertig jaar geleden had je dat al in Italië. Ik hoopte toen dat het ons bespaard zou blijven, maar dat is dus niet uitgekomen. De Fun Society is niets anders dan een psychische dictatuur. Je moet er wel aan meedoen, omdat er niets anders is. De eerder genoemde tycoon heeft niet alleen een heel media-imperium, maar verkoopt ook nog zestig procent van de commercials aan zijn eigen tv-zenders. Bovendien is hij – net als Berlusconi dertig jaar geleden in Italië – ook nog politiek actief. Culturele genocide noem ik het. Maar ja, soms denk ik wel eens dat ik de enige ben die zich eraan stoort. De mensen om mij heen lijken zich best te vermaken met al de B-films, video’s, spelletjes en soapseries.

Je zult me wel een naar mannetje vinden. Ik weet ook wel dat er heel wat mensen zijn die zich wél goed voelen en de tent uitswingen. Toch wil ik je mijn nare bespiegelingen niet onthouden. In mijn ogen hangen de meeste mensen hele dagen voor de tv. Af en toe pakken ze nog wel eens de hoge snelheidslijn of lightrail, maar ze doen dat voornamelijk om vrienden, kennissen en geliefden te ontmoeten. De beeldtelefoon alleen volstaat niet. Mensen willen elkaar gelukkig af en toe nog aanraken en ruiken. Op dit persoonlijke niveau is de afgelopen dertig jaar veel veranderd. Het hebben van meerdere seksuele relaties wordt sterk gepropageerd. Langdurige relaties zijn ‘uit’, kortdurende, intensieve relaties zijn ‘in’. Gouden, zilveren en koperen bruiloften komen zelden meer voor. Om me heen zie ik veel relatiewisselingen. Zelf heb ik daar nooit aan meegedaan. Misschien is dat wel mijn grote fout en zou ik nu een stuk gelukkiger zijn als ik het wél had gedaan.

Ik vraag me dikwijls af of al die wisselende contacten mensen gelukkiger maken. Ik weet nog hoe ik als tiener, en ook later nog wel eens, vlinders in mijn buik had. Kusjes stelen in het park. Nu heb je hele erozones, waar openlijk gevreeën mag worden. Ik zou de amoureuze verhoudingen tussen mensen niet willen typeren als een orgie van overspel en genot. Ik noem het zelf ‘seriële monogamie’. Je bent trouw aan de partner die je op dat moment hebt.

Het verlangen naar ware liefde is volgens mij nog steeds bij iedereen aanwezig. Alleen komen mensen er voor zichzelf en voor anderen sneller voor uit als ze zijn weggegroeid van hun levenspartner. Ze blijven niet geforceerd bij elkaar, voor de kinderen en de buurt, maar zoeken een andere partner die op dat moment beter bij hen past. Ik vind het allemaal erg berekenend en koel.

Het gezin en de familie zijn begrippen uit vervlogen tijden. Ik mis ze, vooral in de donkere maanden rond Kerstmis. Die onttakeling van het traditionele gezin begon al vlak na de eeuwwisseling. Ik heb hier nog een vergeeld, exemplaar van een weekblad liggen uit 2002. ‘Lang leve het gezin,’ staat er op het omslag. Het verhaal gaat over allerlei soorten gezinnen. Een vrouw met drie kinderen uit twee vorige huwelijken, die getrouwd is met een man die ook nog eens twee kinderen uit een vorig huwelijk heeft, terwijl ze samen nog een dochter van zes hebben. Twee homoseksuele mannen, die in hetzelfde huis wonen als twee lesbiennes en samen twee kinderen opvoeden, waarvan één van de mannen de biologische vader is en één van de vrouwen de biomoeder. Het eenvadergezin, het tweevadergezin, het eenmoedergezin, het stiefgezin, het adoptiegezin – allerlei varianten passeren de revue. Die versnippering in relatiepatronen heeft zich sindsdien alleen maar voortgezet. Nu is vrijwel niemand meer getrouwd. Van kinderen wordt de nodige flexibiliteit verwacht. Dat leidt nogal eens tot fricties.

In financieel opzicht komen we niets tekort. De economie groeit met gemiddeld vier procent per jaar. Dat komt niet alleen door de ingenieurs, maar ook door de enorme competitie. De worldbrands moeten hun imago goed bewaken. Een moment van onoplettendheid of arrogantie kan hen zo de kop kosten. Dat geldt ook voor de vele eenmanszaken. Als die geen toegevoegde waarde leveren, worden ze binnen de kortste keren ook van de kaart geveegd. Het kan er hard aan toegaan. Oude bedrijven gaan failliet, nieuwe komen op, in een wervelend tempo. Het kapitalisme viert hoogtij. Maar veel pijn levert het niet op. Door de hoge economische groei kunnen werklozen vrijwel meteen ergens anders aan de slag. De inkomensongelijkheid neemt door de economische dynamiek flink toe, maar dat leidt niet tot maatschappelijke onrust omdat de lagere inkomens er eveneens op vooruit gaan.

Ook de andere economische blokken deden het boven verwachting goed. Alleen in een paar Afrikaanse landen, die onder curatele staan van het Internationaal Monetair Fonds, zie je nog ondervoede mensen en analfabetisme. Doorslaggevend voor de oplossing van het armoedeprobleem was de geboortebeperking – aanvankelijk gedwongen, maar nu vrijwillig.

Sinds de wereld is opgedeeld in grote, autarkische blokken van landen is de economische ontwikkeling in hoge mate voorspelbaar, maakbaar en planbaar geworden. Verenigd Europa produceert bijvoorbeeld zelf 95 procent van de goederen en diensten die het consumeert. Het maakt daardoor niet meer uit of de euro sterk is of niet. Europa is voor haar energievoorziening niet meer afhankelijk van instabiele landen in het Midden-Oosten. Sinds Palestina is opgenomen in het blok van Arabische landen zijn de spanningen in deze regio overigens flink afgenomen. De Islam wordt in het Westen gerespecteerd als een zelfbewuste godsdienst en levenswijze en boezemt burgers van Verenigd Europa en de VS niet zoveel angst meer in als gedurende de jaren na de eeuwwisseling, toen het fundamentalisme en terrorisme hoogtij vierden.

Nederland telt nu veertien miljoen inwoners, die behalve de Nederlandse- automatisch ook de Europese nationaliteit hebben. Dat de bevolking gedurende de afgelopen decennia is gekrompen komt door het toegenomen individualisme. Mensen willen zich ontplooien, reizen, vertier maken. Zelf genieten. Voor kinderen is geen plaats en tijd meer. Mensen zijn vooral met zichzelf bezig. Dat is toch wel een groot verschil met toen ik jong was. Ik weet nog dat mijn moeder met een pot thee en koekjes klaar zat als mijn zussen en ik ’s middags uit school kwamen. Het gezinsleven zorgde voor veel warmte en gezelligheid. Mijn vader kwam dan wel vaak laat thuis van zijn werk, maar als hij thuis was, dan had hij ook tijd en aandacht voor je. Die gezelligheid is weg.

Nederland telt minder kinderen maar meer vitale ouderen dan ooit. Die ouderen wonen meestal op zichzelf of in woongroepen. Het aantal appartementen en schakelwoningen is daardoor flink toegenomen. Ook van de kant van jongeren is de vraag naar woonruimte drastisch toegenomen. Al zijn er relatief minder jongeren dan dertig jaar geleden, ze gaan wel eerder, meestal op hun zeventiende of achttiende jaar, op zichzelf wonen. De toegenomen welvaart maakt dat mogelijk. Bovendien gaat er een stimulans uit van de afnemende gezinsbinding en de toegenomen veiligheid.

Ik ben benieuwd in wat voor maatschappelijke context jij opgroeit. De individualisering zal in jouw tijd ongetwijfeld nog verder zijn toegenomen. De politieke en maatschappelijke stabiliteit maakt nu al dat individuen zich minder bedreigd voelen en zich gemakkelijker ontplooien. Het is niet meer zo nodig om je aan te sluiten bij politieke en maatschappelijke groeperingen. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen sprake is van sociale cohesie. Individuen sluiten zich aan bij diverse groepen, met verschillende doelen: ontspanning, ontmoeting, beleving, tijdspassering. Er wordt veelvuldig van groep gewisseld. Maar dat is eigen aan de hele sociaal-maatschappelijke beleving.

Het ideaal van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – is nog steeds niet volledig gerealiseerd. Zo zijn sommige burgers rijker dan andere. Er zijn ook nog steeds drop-outs – thuislozen, criminelen, psychisch gedesoriënteerden – al worden die nu aanzienlijk beter begeleid en opgevangen dan dertig jaar geleden. De drop-out wordt volledig geaccepteerd als maatschappelijk verschijnsel en niet meer beschouwd als uitwas.

De urbanisatie is toegenomen. Mensen wonen vooral in de Randstad en wijken voor ontspanning uit naar de natuurgebieden in Oost-Nederland, Duitsland en Vlaanderen, of naar relaxparken in Zuid-Europa. Ouderen, die niet meer willen en/of hoeven te werken, vestigen zich massaal in de rurale gebieden buiten de Randstad, die daardoor overigens wel hun landelijke karakter verliezen. Je vindt in Nederland nauwelijks nog stukken natuur waar geen mens is te zien. Dat benauwt mij wel eens. Je kunt dan wel de virtuele natuur intrekken, maar persoonlijk vind ik dat toch te gekunsteld. Mijn herinneringen aan uitgestrekte natuurgebieden zonder menselijk gekwebbel spelen me dan parten.

Om het ruimteprobleem op te lossen wordt er steeds vaker ondergronds gebouwd. Fitnessruimtes, bibliotheken, parkeerplaatsen en winkelcentra worden gevestigd in immense bolvormige geokoepels diep onder het aardoppervlak. Het aantal waterwoningen is flink toegenomen. In het Ijsselmeer ligt een drijvend dorp, met tal van, eveneens drijvende, randvoorzieningen. Maar ik neem aan dat je deze details ook kunt opzoeken in je dataviewer.

Terug naar het persoonlijke niveau, naar wat mij anno 2030 bezighoudt. Waar maak ik me druk over? Wat windt mij op? Het meest frappant vind ik dat alles zo evenwichtig lijkt. De onevenwichtigheden in de economie en de buitenlandse politiek zijn nagenoeg uitgebannen. Dat maakt het leven wel eens saai. Verenigd Europa lijkt sterk op de VS en de andere politieke blokken, met een president, een grondwet, een wetgevende en een uitvoerende macht. Op een hoger niveau is zelfs sprake van een wereldregering, die zorgt voor checks and balances tussen wereldblokken. Ondernemingen hebben ook een platform voor overleg gecreëerd, ten einde uitwassen te voorkomen. Er wordt niet alleen gesproken over de ethiek van het zaken doen, maar ook recht gesproken en in voorkomende gevallen worden sancties opgelegd. De hebzucht van topmanagers wordt op soortgelijke wijze beteugeld. Ondernemingen werken in veel verbanden met elkaar samen. In een wereldeconomie die zo hard groeit en een wereldpolitiek die zo stabiel is, hoef je elkaar ook niet meer te vuur en te zwaard te bestrijden.

Comfort, luxe en persoonlijke service zijn voor veel  consumenten in de VS, Europa en grote delen van Azië gemeengoed geworden. Alles wat ons hartje begeert hebben we binnen handbereik, al profiteert niet iedereen daar in gelijke mate van. Personal assistants en navigators kiezen uit het totale aanbod precies die producten, diensten, reizen en virtuele belevenissen die het beste bij mij als individu passen. Van tegenstellingen tussen mannen en vrouwen is nauwelijks nog sprake. Emoties, met name agressie, worden door de worldbrands gekanaliseerd door op grote schaal brood en spelen aan te bieden. Cultuur is niet veel meer dan een status- en consumptiegoed. En op muzikaal gebied heb ik al lang niet meer de kick gehad die ik heel lang geleden kreeg als er een nieuwe single van de Rolling Stones uitkwam.

Badend in geld en luxe voel ik me steeds vaker eenzaam. Als ik me, zoals nu, terugtrek in mijzelf voel ik me nog het gelukkigst. Veel mensen om mij heen zijn op zoek naar zichzelf. Wie ben ik? Wie denken andere mensen dat ik ben? Wie zou ik willen zijn? Je komt al mijmerend terecht bij diepere waarden en emoties. Er is meer professionele hulp voor dit soort ontdekkingstochten naar jezelf dan ooit. Er worden reizen omheen gebouwd, ontmoetingen met gelijkvoelenden georganiseerd. Maar steeds weer kom je er achter dat je het zelf moet doen. Als ik eerlijk ben, dan verlang ik terug naar de dagen toen nog niet alles zo voorgeprogrammeerd was. Ik verlang naar echte dynamiek, spanning, onzekerheid en opwinding, naar warmte en geluk, naar mijn vader en moeder, naar Helen. Ik mis jou, ook al kan ik je me nu ineens heel moeilijk voor de geest halen. Het ga je goed, Layla. Geniet meer van het leven dan ik nu doe. Ik houd van je!

Frank

nonfiXe, maart 2003

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven door Frank van Empel en Caro Sicking in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Hyperindividualisme is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke stabiliteit: Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet.

Haves & have nots

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Have & have nots is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke instabiliteit: Alles kan, voor wie toegang heeft tot de juiste bronnen.

Wereldbeeld 2030: Haves & have nots

Hun lippen zweven dicht langs elkaar. Trillend als vlindervleugels. Elkaar net niet rakend, net wel rakend, zacht tintelend spel. Langzame tongen, luikende ogen en wandelende vingers die verkennend langs de hals naar beneden kruipen. Een kus teder als een ademtocht.

Plotseling klinkt geraas van ouderwetse straalmotoren door de lucht. De geliefden schrikken op, werpen elkaar een verschrikte blik toe en duiken het struikgewas in. Hun gezichten bedekt met infrarood werend folie. De camera zal hun gelaatstrekken niet vastleggen, vandaag niet. ‘Ik houd van je, lief,’ zegt hij, terwijl hij terugsluipt naar de compound. Zij kijkt hem na, een traan in haar oog. Ineens is hij weg.

De straaljagers komen terug. Het deert haar niet meer. Vliegtuigen die dertig jaar geleden als high-tech gevechtsmachines dienst deden, vliegen nu patrouillevluchten voor de veiligheid van de compound. Hun uitrusting is hedendaags. Onbemand vliegen ze al filmend over de gebieden buiten de compound. Iedere beweging signalerend. Ter controle, ter beheersing van het getto en het Voorgeborchte – de strook land tussen compound en getto. Marie-Anne is er nooit binnen geweest, in die luxe compound. Haar enige binding is Luc, haar geliefde, die zich uit nieuwsgierigheid buiten waagde. Het was liefde op het eerste gezicht, zoals zij nog nooit had meegemaakt. Hij ook niet trouwens.

Luc ruikt haar huid nog als hij de overdekte stad binnenloopt. Niemand heeft hem opgemerkt. Hij fluit voor zich uit en kijkt naar de fel gekleurde tropische vogels die vrij rondvliegen in de klimatologisch gestuurde omgeving – zijn thuis. Geen vuiltje in de lucht, geen papiertje op de grond. ‘Wel even anders dan buiten’, schiet het door zijn hoofd. ‘Buiten’ is de naam die gematigde compoundbewoners voor het getto en het Voorgeborchte gebruiken. Luc is jong – 17 jaar pas – en onderzoekend. Hij laat zich niet beperken door repressieve wetten die hem binnen de veilige beslotenheid van de compound moeten houden. Zijn technische opleiding verschaft hem aardig wat kennis, waardoor hij de strenge veiligheidsmaatregelen gemakkelijk kan ontduiken. Vaak met de simpelste trucjes, zoals de folie waar infrarood camera’s niet door heen kunnen kijken. Niet dat hij niet naar buiten mag. Bewoners van de compound mogen onbeperkt vliegen naar andere gekwalificeerde compounds in de wereld. Het getto is echter min of meer taboe. Het is er onveilig en je kunt er daarom beter niet in je eentje komen. In groepsverband, met bewapende guards, is het wel te doen. De doorsnee bewoner van TechTown waagt zich zo’n drie keer per jaar in het getto. Nou ja, van ‘wagen’ is niet echt sprake. Het gaat meestal in colonne, met geblindeerde ramen en een vast doel: een oase in de wildernis, die tevoren is onderzocht op wapens, verdachte voertuigen en personen. In de oase kun je de vreemde geuren van het getto opsnuiven. Als het winter is kun je er zelfs kou lijden en erwtensoep eten. Een genot dat de bewoners van TechTown al lang niet meer gegeven is.

Luc houdt zijn hoofd voor de irisscanner en opent de voordeur. Zijn appartement heeft alles wat een jonge man van zeventien begeert. Aan comfort, luxe en persoonlijke service geen gebrek. De revolutie in de biotechnologie heeft overal sporen achtergelaten. Door het oog niet waarneembare micro-organismen doen de was en de schoonmaak. Ze houden de ruiten schoon en verorberen het afval. Een huisrobot, of ‘huishoudster’, ordent zijn spullen en ruimt apparaten in en uit. De binnenwanden zijn dun en gemakkelijk verplaatsbaar. Alleen al het afgelopen jaar heeft Luc zijn appartement vier keer anders ingericht. Hij is onrustig. Zijn mentor zegt dat het aan de puberteit ligt, maar volgens Luc zelf is het fundamenteler. Het gebeurt steeds vaker dat hij midden in de nacht hevig transpirerend wakker wordt. Afgelopen nacht droomde hij nog dat Marie-Anne ernstig ziek was. Hij zou en moest haar redden, maar hoe? Zij beschikt niet over de afweermechanismen waarover hij en andere compoundbewoners beschikken. Aan het zorgvuldig geselecteerde embryo dat uitgroeide tot Luc zijn destijds genen meegegeven die hem beschermen tegen kanker, hart- en longziekten en andere levensbedreigende kwalen. Zijn levensverwachting ligt daardoor een stuk hoger dan die van zijn leeftijdsgenoten in het getto. Luc vindt dat onrechtvaardig. Hij ligt er vaak over te peinzen. ‘Misschien denk ik wel te veel’, zegt hij binnensmonds. Maar er is nog geen gen gevonden dat het denken over sociale onrechtvaardigheid kan stopzetten. En dus mijmert Luc nog even door. Hij zet zijn bed in de comfortstand en voelt het golven van de automatische, op zijn individuele wensen afgestelde, rugmassage. Is die technologische vooruitgang in elk geval ergens goed voor, denkt hij, en doet een uiterste poging om Marie-Anne even uit zijn gedachten te zetten.

Luc sluit zijn ogen. Hij moet alles wat hij van yoga weet aanwenden, voor het hem lukt om zich te ontspannen. Zijn gedachten drijven weg van zijn geliefde. Na een kwartier sluipt er toch weer onrust in zijn hoofd. Maar nu is die heel concreet. Luc denkt aan de alsmaar breder wordende kloof tussen rijk en arm. Het gaat daarbij al lang niet meer alleen om geld en wat je voor geld kunt kopen. Het gaat om veel wezenlijker zaken: de kans op een lang en gezond leven, intellectuele en fysieke capaciteiten, vrijheid… Zijn lichaam ligt nog steeds heel ontspannen op het licht golvende bed, maar zijn hoofd spint.

De verschillen tussen haves en de have-nots, zo realiseert Luc zich, zijn met sprongen gegroeid, sinds een jaar of twintig geleden genetische verrijking gemeengoed werd. Sinds die tijd bedenkt elke generatie compounders nieuwe manieren om hun kinderen te bevoordelen. Met elke generatie worden de kinderen van de haves slimmer, gezonder en sterker. Dat heeft geleid tot een tweedeling in de menselijke soort, waarbij genetisch verrijkte mensen het niet meer nodig vinden om nog respect te hebben voor ‘gewone mensen’. De samenleving werd er fundamenteel anders door. De haves beheersen de politiek en houden hun eigen macht in stand.

Genetica was het lievelingsvak van Luc op school. Verschillen tussen mensen, dieren en planten hebben hem altijd gefascineerd. Later is hij zich vooral gaan verdiepen in de sociale gevolgen van selectie en manipulatie. In zijn boekenkast staan vergeelde exemplaren van de autobiografie van Charles Darwin, Remaking Eden van Lee M. Silver, een moleculair bioloog van de universiteit van Princeton, en L’homme criminel van César Lombroso. Hij haalt zich dat laatste boekje voor de geest. Begin twintigste eeuw, zo las hij daar, werd er vanuit gegaan dat sociale problemen, zoals zwakbegaafdheid, alcoholisme en crimineel gedrag erfelijk bepaald waren. Toen is de veredelijking van de menselijke soort al begonnen. Waardeloze en waardevolle burgers werden van elkaar gescheiden. Er kwamen wetten om huwelijken tussen geesteszieken of mensen met geslachtsziekten te ontbinden. Dronkaards en mensen met besmettelijke ziekten mochten geen kinderen krijgen. Ingrijpen in het recht van mensen om zich voort te planten werd normaal gevonden. Zo kwamen er sterilisatiewetten voor verkrachters, criminelen, epileptici en zwakzinnigen. Streng lichamelijk en geestelijk onderzoek bij (potentiële) immigranten uit Afrika en Azië leidde er toe dat veel mensen werden afgekeurd en dat de immigratie aan banden werd gelegd.

In andere boeken las Luc dat de Nazi’s het honderd jaar geleden helemaal bont maakten. Zij streefden naar volledige uitroeiing van joden, zigeuners en homoseksuelen. Geen wonder dat de eugenetica – de wetenschap die zich bezighoudt met de veredelijking van de menselijke soort – na de Tweede Wereldoorlog lange tijd werd verketterd. Met de eugenetica verdween ook de genetica in de vergeethoek. Van volstrekt misbruik van de genetica belandde de samenleving in precies de tegenovergestelde situatie waarin de rol die genen spelen bij ziekten simpelweg werd ontkend. Deze situatie hield enkele decennia aan. Tot de genetica, aan het eind van de vorige eeuw, ineens aan een onstuitbare comeback begon. Planten en dieren kregen op grote schaal genen toegediend. Zo werden koeien gemodificeerd met een gen dat het menselijk insuline-eiwit codeert dat diabetici nodig hebben. De betreffende koeien produceren dat geneesmiddel in hun melk, die vervolgens aan diabetici werd gegeven. Tal van dergelijke toepassingen verhoogden het welzijn van de mens. En niemand was daar tegen. Toepassingen van genetische modificatie op de mens waren echter lange tijd uit den boze, omdat men dacht dat het genoom dat ons bepaalt, verbonden is met de menselijke ziel. En het werd onethisch gevonden om in te grijpen in die ziel. Uiteindelijk won het gezonde verstand. Het menselijk genoom brengt ziekten voort, zo toonden wetenschappers onomstotelijk aan. Als je je kinderen voor die ziekten kunt behoeden, waarom zou je dat dan laten? Toen die visie dominant werd, zo rond 2006, ging het snel.

Genetische modificatie zorgt ervoor dat tal van lichamelijke en geestelijke ongemakken (een voorbeeld van dit laatste is manische depressiviteit) nagenoeg worden uitgebannen bij de mensen die het zich kunnen veroorloven. En de nanotechnologie maakt dat resterende of nieuwe onvolkomenheden tijdig worden herkend en aangepakt. Bewoners van de compound dragen hun medische dossier continu bij zich op microchip. Het getto heeft al die technieken niet. Kanker, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan de luchtwegen, zenuwziekten en AIDS komen daar nog op grote schaal voor. De compoundbewoners doet het niks. Ziekten voorkomen op natuurlijke wijze dat het bewonersaantal buiten al te zeer uitdijt en de compound op nog hogere veiligheidskosten jaagt. Maar Luc doet het wel degelijk wat. Hij wil zijn Marie-Anne beschermen tegen al het kwaad, en komt er hoe langer hoe meer achter hoe onrechtvaardig groot de verschillen tussen mensen zijn geworden. Niet alleen in inkomen, wooncomfort en luxe, maar ook in levenskansen. De gemiddelde levensverwachting van de compoundbewoner is nu al tien jaar hoger dan die van de doorsnee gettobewoner, en dat verschil zal alleen maar groter worden.

Als een ernstige ziekte zich in het getto of het Voorgeborchte openbaart, is er over het algemeen weinig meer aan te doen. Als hij dit soort gedachten over de maatschappelijke ongelijkheid toelaat, komt Luc altijd automatisch terecht bij Marie-Anne. Hoe zou hij haar kunnen helpen? Het is onmogelijk om zelf de ziekte te veinzen en aan medicamenten te komen. Hij zou meteen door de mand vallen. Zijn DNA-structuur ligt immers vast en zijn gencodes sluiten per definitie niet aan bij die van Marie-Anne. Hij zou met haar kunnen trouwen, maar zou zich daarmee diskwalificeren voor allerlei functies in de compound. Het is niet verboden om een relatie aan te gaan met iemand uit het getto, maar de sociale druk om het níet te doen is groot. De compoundbewoners achten zich genetisch superieur aan gettobewoners en willen dat weten ook.

Trouwen is overigens een tamelijk achterhaald gebruik. Jongeren zoals Luc leven voornamelijk op zichzelf. Ze hebben veel wisselende relaties en binden zich zelden voor langere tijd. Voor de voortplanting hoeven ze het al helemaal niet te doen. Al voor Luc’s geboorte is bepaald wiens eicel later wordt bevrucht met zijn sperma. De vrouw is uitgezocht door de computer en zal voor hem geen naam hebben, alleen een nummer. Wat maakt het uit? Haar genen matchen het best met die van hem. Daar gaat het om. En om het feit dat ze tot dezelfde groep behoort natuurlijk. Kinderen met een gemengde achtergrond komen vrijwel niet voor. De sociale structuur van de compound, met daarbinnen groeps- en familierelaties leggen je leven al op voorhand vast.

Als hij dit denkt, bekruipt hem een gevoel van walging. Onvolkomenheden en onvoorspelbaarheden hebben ook zo hun charmes. Wat is er tegen een kromme neus, een moedervlek op de wang, vroege kaalheid, impotentie, de zucht naar avontuur…?  ‘Ik moet haar zien’, flitst het ineens door zijn hoofd. Zijn buik gloeit. ‘God wat verlang ik naar haar! Nog drie dagen…’ Met zijn rechterhand toetst hij snel een paar knoppen in van het bedieningspaneel naast zijn bed. De golvende bewegingen van zijn vloeistofbed stoppen acuut.

Marie-Anne is op datzelfde moment thuis, met haar moeder en twee zussen. Ze zit op haar kamer te schrijven – ouderwets, met de pen! De lange lussen in sommige letters maakt ze bewust heel traag. Heel rustgevend vindt ze dat. Ze denkt aan Luc en is zichtbaar in de war. Aanvankelijk wantrouwde ze Luc. Ze dacht dat het hem alleen om spannende seks buiten de compound te doen was. Een bizarre kick. Wel meer mannen zoeken wilde seks in het getto, waar de vrouwen niet zo geconditioneerd zijn. In de ogen van de compounders zijn ze zelfs primitief, maar wel op een heel plezierige, zinnenstrelende, manier. Bij Luc merkte ze de eerste keren van hun stiekeme samenzijn ook een zekere terughoudendheid op. Hij verdacht haar er vast van dat ze via hem een verblijfsvergunning voor de compound wilde versieren. Ze heeft het hem nooit durven vragen. Dat hoefde ook niet. Als hun blikken elkaar vonden, verdwenen de reserves gauw. God, wat is zij gek op hem. Tegelijkertijd is ze bang, heel bang. De compound is een gesloten, afgeschermde, tamelijk autarkische wereld. Compoundbewoners onderhouden intensieve contacten met bewoners van andere compounds, maar worden niet geacht hechte relaties met mensen uit het getto aan te knopen. De gettomensen die voor en/of in de compound werken worden stelselmatig genegeerd of met neerbuigende welwillendheid bejegend.

Compound is eigenlijk een verkeerde aanduiding, zo heeft ze van Luc geleerd. Van oorsprong is het de aanduiding voor een verzameling gebouwen op een erf, iets kleinschaligs dus. Later werd het begrip opgerekt tot hele wijken, of zelfs stadjes, die afgeschermd zijn van de buitenwereld door een hek of een onzichtbare, maar voelbare afscherming (sociale controle, burgerwachten, draadloze alarminstallaties, cameratoezicht). Het begrip citadel, vestingstad, zou wat dat betreft meer op zijn plaats zijn. Maar ook dat is een nog te kleinschalige aanduiding voor een gebied ter grootte van West-Nederland, waar anno 2030 tien miljoen mensen wonen. De corridor buiten de compound wordt continu met infrarood camera’s gescand op verdachte bewegingen. Al het binnenkomend verkeer wordt subtiel gecontroleerd. Je merkt er niet zoveel van, maar de controle is strenger en effectiever dan die van het vroegere Oostblok, dankzij de techniek.

Toch is TechTown geen geïsoleerde compound. Vanaf de mega-vliegvelden worden mensen, goederen en brandstof (vooral waterstof) in- en uitgevlogen. Ook via het intranet en supranet staat TechTown in contact met de vele andere compounds in Europa, Amerika en Azië. Zonder de kennisuitwisseling via supranet was de hoge stand van de techniek, met name op het gebied van genetica, energie en biotechnologie, onmogelijk geweest. De technologische vooruitgang heeft gezorgd voor een economische groei van gemiddeld twee procent per jaar, die de samenleving heeft behoed voor versplintering. Er is weliswaar sprake van een onderklasse, maar die berust in de ontstane situatie.

In het getto kan het er tamelijk ruig aan toe gaan, zo weet Marie-Anne uit eigen ervaring, maar er is geen sprake van anarchie. De sociale infrastructuur is primitief, maar op een bepaalde manier toch hecht. Mensen proberen er voor zichzelf zo veel mogelijk uit te slepen, maar behoren doorgaans tot wijdvertakte families, die elkaar ontzien. Dat zorgt, tegen de verdrukking in, toch nog voor enige stabiliteit. Sommige van die families hebben echter maffia-achtige kenmerken. Als zij Luc ontdekken zullen ze losgeld eisen. Of ze doden hem uit pure jaloezie. Dat is de reden waarom Marie-Anne met niemand over haar geheim durft te praten.

Het valt haar wel steeds moeilijker. Hoe meer ze over het leven in de compound te weten komt, hoe meer ze de neiging heeft om die kennis te delen met anderen. In elk geval met haar moeder en zussen. Maar ja… dat kan niet zonder over Luc te praten en hem dus in gevaar te brengen. Bang als ze is om iets te vergeten, is ze begonnen met het maken van aantekeningen. Twee soorten notitieboekjes houdt ze erop na. Rode voor de meer persoonlijke ontboezemingen en blauwe voor de meer feitelijke mededelingen over de samenleving in en buiten de compound. Over wonen en werken, natuur en gezondheid, de energievoorziening…  Marie-Anne heeft er een obsessie voor ontwikkeld. Ze heeft nooit geweten dat ze zo leergierig was. Zou ze zich dan toch onbewust willen kwalificeren voor de compound?

Marie-Anne stopt met schrijven en bladert terug in het blauwe boekje. Alsof ze de vele feiten in haar geheugen wil griffen, leest ze de woorden die de compound en haar eigen wereld tot leven brengen…

‘Leven zonder Samenleving’ staat er in grote letters bovenaan de eerste pagina, met daaronder een paar onsamenhangende krabbels:‘gebrek aan solidariteit, scherpe tegenstellingen tussen arm en rijk en tussen verschillende regio’s in de wereld.’ Zelfs binnen regio’s zijn de tegenstellingen groot’, leest ze,‘met eilandjes van een welvarende elite temidden van grote gebieden die verpauperen.

Binnen regio’s verzwakt de sociale en politieke cohesie en tussen regio’s neemt de rivaliteit toe, staat even verderop in iets ander handschrift. De grote instituties – zoals de VN, de EU, en de WTO – zijn het instrument van de haves geworden. uiteengevallen of tot een minimum teruggebracht, waardoor handel en economie ernstig gehinderd worden.’

Dwars over de tweede pagina staat in grote hanenpoten: ‘…diepe geopolitieke crisis, met de olie in het Midden-Oosten als inzet.’ Veel woorden zijn uitgevlakt. Met moeite ontcijfert Marie-Anne enkele kernbegrippen: ‘eigenbelang van de regio’s, antiglobalisme’. Gaandeweg wordt haar handschrift vloeiender, uniformer ook. Marie-Anne slaat wat pagina’s over en leest: ‘Mensen leven in clusters die zich virtueel en soms ook geografisch verenigen. Tussen de diverse compounds in de wereld bestaan intensieve contacten. De contacten met de diverse getto’s daarentegen zijn afstandelijk en tamelijk functioneel. Gettobewoners werken voor en ook vaak in de compounds, maar worden als tweederangs burgers beschouwd. De minimale solidariteit tussen haves en have-nots betekent een maatschappelijke verarming. Scherpe welvaarts- en welzijnsverschillen tussen haves en have-nots maken de samenleving hard en vol spanningen. Onveiligheid en geweld vormen een permanente dreiging. Mensen jagen achter de laatste ontwikkelingen aan. De welvarenden beschikken over een ingebouwde chip om hun gezondheid te monitoren. Op individueel en collectief niveau geldt het devies: problemen pakken we aan middels technologische uitvindingen en toepassingen en niet via gedragsverandering. In de ideologie van de ongecontroleerde vrije markt overheerst het idee ‘go for it’.  Alles kan, voor wie toegang heeft tot de juiste bronnen.’

Formeel taalgebruik, zonder emoties. Voordat ze Luc ontmoette, wist ze niet dat ze op deze manier kon schrijven. In het schriftje zit ook een dubbelgevouwen computerprint die ze van een vriendin heeft gehad. Onder het kopje ‘Compounds en getto’s’ valt daarin te lezen hoe vanuit het getto naar de compound gekeken wordt. ‘De meest welvarenden’, leest ze, verschansen zich in compounds. Daarbinnen financieren zij zelf de bescherming van have en goed. Bewakingsdiensten, onderwijs, en ook andere dienstverlening zoals zorginstellingen zijn binnen de compounds op privé-basis voorhanden. De woningen in de compounds zijn ruim, want wonen en werken worden zoveel mogelijk gecombineerd. Werken verliest daardoor zijn sociale functie, voor de kleine groep die de slag om overleving – survival of the smartest – overwint. Er wordt flink heen en weer gevlogen tussen de diverse compounds in de wereld en dankzij de hoogwaardige informatie- en communicatietechnologie is een scala aan virtuele belevenissen mogelijk.’

Langzaam bladert ze door haar notitieblok en leest in het van Luc gestolen jargon: ‘Het andere uiterste is in de randgebieden te vinden, in de arme voorsteden van de welvarende regio’s en in grote delen van de minder ontwikkelde regio’s van de wereld. Vanuit die arme regio’s komt een voortdurende stroom migranten, waarvan de elite wordt weggekocht in een constante brain-drain.’

Onder het kopje ‘overheid’ staat dat de overheid op sterven na dood is. En alleen de functie van nachtwaker blijft uitoefenen, ofwel: de staat concentreert zich op de zwaardmacht van orde, recht en defensie. ‘Nationale overheden zijn politiek gezien heel zwak en worden beheerst door de upperclass,’ leest Marie-Anne hardop, ‘regionale en stedelijke overheden zijn des te sterker. De regio’s en steden concurreren met elkaar door bedrijven te werven met extra diensten op het gebied van bijvoorbeeld bewaking en bescherming. Tussen de regio’s ontstaan grote verschillen. Lokale potentaten vullen het machtsvacuüm op na het wegvallen van de staat.

Verkiezingen op nationaal niveau hebben nauwelijks nog zin. Op lokaal niveau overheerst het imago van de kandidaat die gekozen wordt voor concrete functies als officier van justitie, burgemeester en afvalverwerker. Algemeen onderwijs en gezondheidszorg zijn tot een minimum teruggebracht, extra opleiding en zorg zijn toegankelijk tegen hoge bijbetalingen en verzekeringen.

Het maatschappelijke debat, voorzover daarvan sprake is, wordt beheerst door het geloof in de technologische vooruitgang enerzijds en heimwee naar de oude, gereguleerde orde anderzijds. Religieuze bewegingen bloeien op als gevolg van de sterk toegenomen bestaansonzekerheid.’

Een pagina of vier verder wordt haar blik getrokken door de woorden ‘Milieu, energie en klimaat’. Marie-Anne laat zich wat achteroverzakken in de oude, rieten stoel op haar kamer. ‘Er is weinig aandacht voor het milieu. De CO2-uitstoot is flink toegenomen en dat heeft onder meer geleid tot een flinke stijging van de zeespiegel. Binnen de compound is wél oog voor dergelijke problemen. De milieu- en klimaatproblematiek wordt echter benaderd vanuit lokale symptoombestrijding: hogere dijken, herinrichting van het landschap, milieuvriendelijke productiemethoden. Bij gebrek aan supranationale instituties is het onmogelijk om de grote dreigingen op het juiste, mondiale niveau aan te pakken. De rampen als gevolg van de klimaatverandering zijn belangrijke oorzaken voor de wereldwijde instabiliteit.’

Onder het kopje ‘grote technologische doorbraken’ staat in grote groene letters: ‘nieuwe vormen van energievoorziening’. Even verderop worden ze benoemd en uitgelegd: ‘waterstof, zonnecellen. Meer aandacht voor optimalisatie van de eigen leefwereld heeft een flinke toename in het gebruik van duurzame energiebronnen tot gevolg gehad. Zo verrees voor de kust een vijftal grote offshore windmolenparken. Oude kerncentrales werden vervangen door nieuwe generatie kerncentrales, die een kwart van de energiebehoefte van de compound dekken. De energieopwekking geschiedt deels centraal deels decentraal. Lokale, individuele of groepsgewijze energieproductie staat naast grootschalige energieproductie, afhankelijk van pragmatische privé-initiatieven die gebruik kunnen maken van innovatie.

Met behulp van zon, wind en fossiele brandstoffen wordt waterstof gemaakt voor de tankstations. Waterstof wordt ook ingevlogen uit andere compounds en uit woestijnen, waar het op grote schaal wordt gemaakt met behulp van zonne-energie door dochterondernemingen van Westerse energiebedrijven.’

Ineens heeft ze er genoeg van. Waarom schrijft ze dit allemaal op? Voor haar jongere zussen? Voor als zij er straks niet meer is? Ze rilt over haar hele lichaam. Het is koud en ze verlangt naar Luc. Ze wil naar hem toe, nu! Maar tegelijkertijd beseft ze dat hun eerstvolgende rendez-vous pas over drie dagen is. Hoe houdt ze dat uit…?

nonfiXe, maart 2003

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven door Frank van Empel en Caro Sicking in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Have & have nots is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke instabiliteit: Alles kan, voor wie toegang heeft tot de juiste bronnen.