Het politiebureau van La Goulette

‘C’est un homme!’ reageert de agent, onder de indruk van de actie van Jimmy Bond sneller dan zijn eigen schaduw, minder Lucky dan Luke en momenteel sans papiers in Tunis. Deel III van de treinroof in Tunis. Bronmateriaal voor de roman ‘Asfour, over verraad’ door Caro Sicking.

Het politie bureau van La Goulette staat hoog op elkaar in een bordes ontmoetende rode trappen. Een monumentaal pand dat op het punt van instorten staat. Gebroken ramen, krakkemikkige deuren en een wachtrijtje van drie verbonden stoelen die omvallen als je op een ervan gaat zitten. Vriendelijke mannen in pak lopen heen en weer. Marouan, rond de dertig, staat ons te woord. ‘Is meneer ziek?’ fluistert hij vragend in mijn oor. ‘Parkinson.’ Frank krijgt meteen een plastik witte tuinstoel aangeboden. Een grote spin links in de hoek boven de enige computer zorgt voor internet verbinding. ‘We komen om verklaringen van verlies te halen. Verlies van paspoort, van rijbewijs en zo’n beetje alles van waarde wat we bij ons hadden.’

Caro Sicking voor nonfiXe

‘Ik zie dat u gisteren aangifte heeft gedaan. U bent uit een rijdende trein gesprongen?? Als u even in de hal wilt wachten, dan komt een collega zo bij u.’ We gaan terug naar het setje van drie wankele stoelen. Na enige tijd komt een andere agent uit een andere kamer ons halen. Hij schrijft in nauwgezette letters naam en datum op de papiertjes die het verlies van identiteitspapieren moeten bevestigen. In dezelfde ruimte aan een ander bureau zit zijn collega luidruchtig te praten met een man en een vrouw en ook te schrijven. Onze briefjes worden op zijn bureau gelegd. Hij stopt zijn gesprek en kijkt ons aan. ‘Beroofd. Wat een schande.’ Hij zoekt steun met zijn blik bij het stel aan zijn bureau.’ ‘Niet alle Tunesiërs zijn zo,’ roept de vrouw. ‘Overal heb je goede en slechte mensen,’ zegt de man. De agent bestudeert ondertussen de briefjes. De naam Franciscus kan hij nauwelijks uitspreken, maar hij probeert het wel. Dan pakt hij zijn stempel. Oefent een paar keer op een leeg blaadje en zet vol zelfvertrouwen over het slagen van zijn missie een blauwe afdruk op het papiertje. ‘Voilà, u kunt naar de ambassade! Maar eerst nog even een handtekening halen bij mijn collega in de kamer hiernaast. Wacht u maar in het portaal.’ Weer gaan we op de invalide stoelenrij zitten. Inmiddels weten we hoe dat te doen zonder voorover te kieperen.

Bij Marouan in de kamer zit een oude krom gebogen vrouw met haar dochter. Ze roepen hard en bewegen met hun armen. Marouan probeert ze te sussen. Dat werkt averechts. Een collega schiet hem te hulp. De vrouwen bedaren wat. Dan worden wij geroepen. We staan naast de vrouwen voor het bureau met de enige computer. ‘Veel problemen,’ zegt Marouan verontschuldigend. Achter hem een archiefkast op twee linkerpoten. De rechtkant ligt op de grond. Stapels papier hangen uit de scheve kastdeur. Een briesje fluit door de gebroken ruiten. Het enige wat ontbreekt is het geluid van druppelend water uit het plafond. Maar het regent niet. De vrouwen praten door terwijl Marouan ons probeert te helpen. “Sorry voor het lange wachten.’ Hij zet zijn handtekening precies op de stempel. ‘Zo u kunt gaan.’

Als we in de felle zon de rode trap aflopen, rent hij ons achterna. ‘Hoe gaan jullie naar Tunis centrum?’ ‘Met de taxi.’ ‘Ik rijd mee.’ Even later razen we over de ring. Maximum snelheid: 90 km/u. De meter geeft 130 km/u aan. De politieman voorin, naast de taxichauffeur, zwijgt.

Frank kraakt, gekneusde ribben kleuren zijn rug blauw. ‘Moet je maar niet zo stom zijn om uit een rijdende trein te springen.’ ‘C’est un homme!’ reageert de agent, onder de indruk van de actie van Jimmy Bond sneller dan zijn eigen schaduw, minder Lucky dan Luke en momenteel sans papiers in Tunis.

Deel III uit de reeks Treinroof in Tunis. Deel I De boot naar Tripoli vaart niet, de boemel naar Sidi Bou Saïd gaat wel. Deel II Ik heet Ahmed. Als je iets nodig hebt, kun je me bereiken in kliniek El Manar.

nonfiXe, 12 – 13 oktober 2011, Tunis

Bronmateriaal voor de roman ‘Asfour, over verraad’ door Caro Sicking