Hyperindividualisme, brief aan de ongeboren dochter

Een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden.
Hyperindividualisme is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke stabiliteit: Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet.

 

Brief aan Layla

’s-Hertogenbosch, 29 oktober 2030

Lieve Layla,

Vreemd. Ik ken je niet en toch ken ik je beter dan wie ook. Als jij dit leest ben ik niet meer. Mijn lichaam laat het afweten; mijn leven loopt ten einde. Nog even en ik zal mijn lijfarts vragen om er een eind aan te maken. Dat klinkt hard en zo voelt het ook. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik dit schrijf. Allerlei beelden schieten mij te binnen. Beelden van lang geleden, toen ik nog een kind was. Wat was het leven toen onbekommerd. Zoveel warmte, zoveel plezier. Als een rups in zijn cocon, zo voelde ik me. Ik ben er laatst nog eens langs gereden, langs de plaatsen uit mijn jeugd. Het huis waarin ik geboren ben, is lang geleden afgebroken, net als de kerk er tegenover. Het is nu een kil kruispunt van wegen. Een metafoor voor mijn leven. Alles is zo koud en onpersoonlijk geworden.  Ik mis mijn ouders, mijn twee zussen, de vrouw met wie ik het grootste deel van mijn leven heb doorgebracht. Kinderen hebben we nooit gewild. We waren zo met onszelf bezig.

Bijna al mijn vrienden zijn overleden. Wie zal zich mij nog herinneren als zij er allemaal niet meer zijn? Alleen vage kennissen en professionele hulpverleners blijven over. En die zullen mij snel vergeten. Voor mij honderd anderen. Als iedereen dood is die ooit van mij heeft gehouden, is het net of ik nooit heb bestaan. Ik heb geen grote daden verricht, geen onvergetelijke romans nagelaten, geen nazaten. Wat voor verschil heb ik gemaakt? Ziet de wereld er ook maar íets anders uit dan wanneer ik er niet was geweest? Ik heb het koud, Layla. Vergeef me dat ik je opzadel met dit melancholische geleuter. Maar jij bent de enige hoop die ik nog heb.

Nadat mijn vrouw, Helen, tien jaar geleden onverwacht overleed begon ik te tobben. Vaak lag ik hele nachten wakker en voelde me door God en iedereen verlaten. Wat ik vooral miste was een zoon of dochter waar ik naar toe kon gaan voor wat warmte en geluk. Later ging steeds meer meespelen dat mijn vlam uitdoofde zonder dat het ook maar iemand iets deed. Ik belandde in een existentiële crisis. Mijn lijfarts adviseerde me om naar een reprogenetische kliniek te gaan. Ik besefte niet eens dat die er waren. Een wereld ging voor mij open. Reprogenetische klinieken worden gerund als kleine bedrijfjes. Toen de politiek het verzet tegen de nieuwe gentechnologieën zo’n tien jaar geleden opgaf, rezen ze als paddestoelen uit de grond. Met name het bij elkaar brengen van genetica en reproductieve biologie heeft een gigantisch effect gehad op de samenleving, omdat het ons in staat stelt het lot van onze soort in eigen hand te nemen. Mijn leven heeft het ook compleet veranderd. Ouders hebben altijd de mogelijkheid gehad om het leven van hun kinderen vanaf geboorte tot volwassenheid in zekere mate te beïnvloeden en te sturen. De reprogenetica maakte het ineens mogelijk om hun leven zowel vóór als na de geboorte te controleren. Niet helemaal natuurlijk. Elk kind is een individu dat met de gegeven capaciteiten kan doen wat het wil. Maar de invloed van genen is onmiskenbaar groot. In elk geval heeft de wetenschap het mogelijk gemaakt dat ik onverwacht toch nog vader wordt en de kans krijg om alsnog een verschil te maken. Het is waar wat professoren beweren: ‘Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet’.

Liefje, ik hoop dat ik je hiermee niet te veel belast. Ik hoop dat jij wel slaagt waar ik ben mislukt: in simpelweg gelukkig zijn. In een apart dossier staan al je medische gegevens. Daar wil ik je nu niet mee vermoeien. Ik houd het liever nog even persoonlijk en schrijf je in de taal van mijn jeugd – niet in die ‘short messagestijl’ waarvan jij je waarschijnlijk bedient. Als je dit leest ziet de wereld er ongetwijfeld heel anders uit dan hier en nu. Je zult dingen voelen die ik niet voel. Maar ook al verandert de wereld, de gevoelens zullen blijven. En ik geef je nu in alle oprechtheid die van mij. Ik vertel je over mijn leven en de wereld waarin ik leef. Het gaat in het leven niet om het geld dat je ter beschikking staat, zo heb ik ervaren. Het gaat erom wat je ermee doet. De keuzes die je maakt. De beleving die je ermee oproept. Die maken of je gelukkig bent of niet. En uiteindelijk is het dát wat telt. Gezondheid zal voor jou niet zo’n probleem zijn. De medische technologie heeft zich de afgelopen decennia zo snel ontwikkeld, dat je geen pijn meer hoeft te lijden. Dat is een groot goed, dat ik niet heb gehad. Je zult ook een stuk ouder worden dan ik. Ook daarom leg ik mijn observaties vast. Zodat jij je in het jaar 2100 nog kunt verwonderen over de rare maatschappij waarin ik geleefd heb.

Welnu Layla. Ik zit hier buiten op mijn terras met mijn CompuVoice en dicteer mijn gedachten en gevoelens. Ik houd meer van je dan van mezelf en teken de contouren van je lichaam – met mijn ogen dicht – op mijn netvlies.

Weg met die sentimentaliteit. Ik zal mijn omgeving voor je omschrijven. Mijn huis is – net als dat van de buren – gemaakt van leem, hout en andere duurzame materialen. Het heeft drie slaapkamers, een ruime living, een keuken, een natte cel met bad, douche en warme wand, een ruime toiletterie en een aparte communicatieruimte. Als het even kan, ga ik echter naar buiten. Zelfs laat in het jaar, zoals nu, kan ik onder de straaloverkapping buiten werken. Ik voel de wind, maar heb het niet koud. Als het regent sluit ik de overkapping gedeeltelijk. Schijnt de zon, dan vullen de vier stralingselementen de temperatuur automatisch aan tot  achttien graden Celsius. Mijn ideale warmtegraad. De stralingselementen liggen tien meter van elkaar af en bestrijken samen een leefruimte van honderd vierkante meter.

Zoals overal in de samenleving zijn de moderne technologieën ook hier ver opgerukt. Het is ongelofelijk wat er allemaal kan. Als ik dat vergelijk met vroeger… Woningen zijn, net als kantoren en voertuigen, bijzonder intelligent geworden. Alle apparaten in mijn huis zijn draadloos gekoppeld en sturen zichzelf aan, zoals de stofzuiginstallatie in de wanden. Ik verbaas me wel eens over het enorme optimisme over de technologie, dat ik overal om me heen waarneem. Vroeger hadden economen het over ‘God en de ingenieurs’, als ze het hadden over de technologische vooruitgang en de invloed daarvan op de economie. Die invloed kwam als het ware uit de lucht vallen. Technologische vooruitgang was voor de economen toen een gegeven. Hoe groter de technologische vooruitgang, hoe hoger de economische groei. Die wet gaat nu nog op. Alleen wordt nu geen onderscheid tussen God en ingenieurs meer gemaakt. De ingenieurs zíjn God. Ze kunnen alles en doen alles. Ze maken economische groei op bestelling. Ik ben blij dat ik het mee heb kunnen maken, ook al ben ik versleten en heeft de technologie voor mijn fysieke gesteldheid niet zoveel meer te bieden. Ze kunnen me nog wel oplappen, maar ik verkies een menswaardig einde, nu het gevoel nog goed is.

Ik beschrijf deze technische details omdat je er veel over deze maatschappij uit kunt opmaken. Door de techniek hoeven mensen geen contact meer met elkaar te hebben als ze niet willen. Neem bijvoorbeeld de klimaatregulering – binnen en buiten het huis, die symboliseert het individualisme goed. Sinds een jaar of vijf is Thomas Edisons droom eindelijk gerealiseerd: netwerken van handige, decentrale krachtinstallaties in of bij het huis, die waterstof en zuurstof combineren om elektriciteit en warmte te maken. De benodigde waterstof wordt gemaakt met behulp van drie bronnen: zonne-energie, windenergie en, in beperkte mate, fossiele brandstoffen. Je kunt de waterstof kopen bij de pomp, waar je ook je auto voltankt. Dat geeft mensen meer vrijheid dan een leidingenstelsel naar alle huizen.

Ik was één van de eersten in de buurt die een eigen brandstofcel en een microturbine aanschafte. Sindsdien is deze kleinschalige manier van elektriciteitsproductie een stuk goedkoper geworden. Eindelijk is er nu een alternatief voor de brandstofmotor. Energiebedrijven wilden er eerst niet aan. Ze hadden er helemaal geen belang bij om deze technologie in te voeren. Er is immers nog genoeg olie en gas voorhanden. Waarom zouden ze hun eigen glazen ingooien? Early innovators hebben de markt echter opengebroken. Consumenten en bedrijven haakten opvallend snel in op de ontwikkeling. En dat is ook wel te begrijpen. Betrouwbare krachtinstallaties aan huis of kantoor appelleren aan de behoefte om je zelfstandig en vrij te voelen, bij mensen én bedrijven.

Niemand wil afhankelijk zijn van anderen, en al helemaal niet voor de energievoorziening. We hebben te veel staaltjes van onvermogen gezien, van energiebedrijven die niet langer in staat waren om te leveren en van overheden die stikten in hun red tape.

Nadeel van al die ingenieuze apparaten is wel dat je gedwongen wordt om je te verdiepen in technieken waar je eigenlijk helemaal niets vanaf wilt weten. Apparaten moeten gewoon werken, daarmee uit. En als ze niet werken moet je iemand kunnen bellen om ze te repareren. Gelukkig heb ik een leverancier gevonden die mij niet alleen de techniek verschaft, maar ook een onderhoudscontract. Nog mooier: het gaat niet ten koste van mijn privacy. Op afstand kunnen ze zien wat er mis is en de meeste reparaties uitvoeren. Vaak is het namelijk een simpel aansturingsmankement in de software. Dat ook mijn auto op waterstof en zuurstof loopt, zal je niet verbazen.

Het is wel erg concreet en klinisch wat ik nu schrijf, maar zo voelt het niet. Terwijl ik dit inspreek in het CompuVoicesysteem word ik weer overspoeld door een golf van melancholie. Ik wil je te veel tegelijkertijd vertellen en je ook nog voelen. Ik vertel over het hier en nu en denk aan de toekomst. Hoe intenser ik dat doe, hoe meer de behoefte groeit aan persoonlijke reflectie. Zonder dat ik er iets aan kan doen, glijden mijn gedachten steeds weer terug in de tijd. Dan denk ik ineens aan de tweede oliecrisis, in 1979, toen ik als ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken in de lift van het Intercontinental Hotel in Genève stond en de hand schudde van sjeik Yamani. Mijn hand stonk een week later nog naar de parfum. In die tijd groeide het besef hoe afhankelijk we voor onze energievoorziening waren van een paar oliestaten in het Midden-Oosten. Het duurde lang voordat de ontwikkelde naties door hadden dat ze voor zichzelf moesten zorgen, wilden ze niet overgeleverd zijn aan de grillen van oliesjeiks als Yamani.

Ik moet lachen als ik besef hoe inefficiënt het er toen aan toeging. De olie werd in supertankers aangevoerd. Soms vergingen ze en kreeg je op tv met olie besmeurde stranden en vogels te zien. Als de olie wél aankwam, werd hij gebruikt om er elektriciteit van te maken. Ook kolen en aardgas werden voor dat doel over grote afstanden aangevoerd en vervolgens verbrand. De elektriciteit werd ook weer via een netwerk van hoogspanningskabels en leidingen over enorme afstanden gedistribueerd. Wat moet dat allemaal niet gekost hebben? Het is veel efficiënter om de energie daar te produceren waar hij wordt gebruikt. De inzet van zonne-energie is de afgelopen jaren flink toegenomen sinds zonnecellen en CO2-heffingen relatief veel goedkoper zijn geworden. Windenergie levert ook een belangrijke bijdrage aan de energievoorziening. En kernenergie mag weer, nu het kernafvalprobleem eindelijk is opgelost. In mijn jonge jaren was dat wel anders. Ik heb nog meegelopen in demonstraties tegen de bouw van kerncentrales in Kalkar en Dodewaard.

Enfin, ik wil nu even een uitstapje maken naar iets totaal anders: de wijze waarop mensen anno 2030 met elkaar omgaan. Hoewel… Zoveel anders is het nu ook weer niet. Er bestaan namelijk duidelijke verbanden tussen de energieopwekking en de wijze waarop mensen leven, werken en met elkaar communiceren. Op al die terreinen geldt het principe van de subsidiariteit: alles vindt plaats op het laagst mogelijke niveau. Waarom zou je duizenden kilometers kabel aanleggen als je ook draadloos kunt bellen en telewerken? Waarom zou je naar je werk reizen en collega’s in levende lijve ontmoeten als het efficiënter is om thuis te werken? Waarom zou je duizenden kilometers pijpen en draden trekken voor het transport van gas en elektriciteit als je de energie ook aan huis en/of kantoor kunt opwekken? Waarom zou je contact zoeken met je nieuwe buren, als je niet meer met ze deelt dan de straat waarin je woont? En waarom zou je afval gaan ophalen, vervoeren en scheiden als je het aan huis of bij je bedrijf kunt omzetten in energie of andere nuttige stoffen, zoals compost? En ook, waarom zouden kinderen naar school gaan, als ze thuis onderwijs op maat via een interactief beeldscherm krijgen? Voor jou zijn dit ongetwijfeld open deuren, maar nog niet zo lang geleden waren dergelijke duurzaamheidsconcepten allesbehalve gemeengoed. De contacten waren toen wel frequenter en warmer dan nu. Ik hoop dat dat voor jou straks ook weer is.

Zoals de energieopwekking, de telecommunicatie en het afvalmanagement steeds dichter bij huis komen, zo is dat ook het geval met het werk. Het ondernemerschap is teruggebracht tot het allerlaagste niveau: de eenmanszaak. Jij kunt je niet meer voorstellen dat honderden of duizenden mensen tegelijkertijd in een fabriekshal of kantoor werkten om hun inkomen te verdienen. En dat ze ook nog allemaal tegelijkertijd van huis gingen en daar naar terugkeerden. Ik heb dat nog wel meegemaakt. Ik vertrok destijds – midden jaren negentig – om zeven uur ’s ochtends met de trein naar Den Haag. Om half negen zat ik dan aan mijn bureau op het ministerie. Aan het eind van de dag ging ik de andere kant op, vaak met oponthoud, want de treinen reden meestal niet erg op tijd.

Het werk en ook het vervoer van mensen, producten en diensten zijn nu veel efficiënter georganiseerd. Mensen werken aan huis, aan hun eigen terminal, voor diverse werkgevers tegelijk. Meestal gebeurt dat op projectbasis. Ze krijgen hun opdrachten via internet en kiezen die in feite zelf uit. Dat wil zeggen: als de opleiding en vaardigheden van een niveau zijn waar vraag naar is. Is dat niet het geval, dan kun je de benodigde kennis en vaardigheden, ook via internet, opwaarderen.

Grote bedrijven zijn er ook nog wel, maar die zijn vergaand geautomatiseerd en richten zich met name op productieactiviteiten. De landbouw is ook een industrie geworden en heeft zich bij de andere industrieën gevoegd in grote industrieparken. De assemblage van producten vindt regionaal plaats, daar waar de mensen wonen en de vraag zich bevindt. Dicht bij de markt dus, in kleine, schone werkplaatsen, met allerlei voorzieningen voor fitness, vermaak, communicatie, rust en zelfs betaalde liefde. Het transport van de worldplants naar de regionale, kleinschalige assemblageplaatsen is goedkoop, snel en efficiënt.

De worldbrands voor dienstverlening, media en amusement besteden zoveel mogelijk werk uit aan de steeds massaler wordende groep van kleine bedrijven en eenpitters. De hoofdkantoren van deze worldbrands zijn over het algemeen klein en houden zich vooral bezig met de branding en de coördinatie van technologische innovatie, kwaliteit en logistiek. De uitvoering hiervan vindt meestal ook weer decentraal plaats.

Nu ik het media en amusement noem, realiseer ik me dat ik wel erg saai moet overkomen. Een echte ambtenaar, die verdrinkt in de feiten en niet erg van het leven weet te genieten. Dat laatste is nu inderdaad een feit, maar het is niet altijd zo geweest. Ook ik heb me ooit volledig in de Fun Society gestort. Dansen, lezen, naar de film, video games… Vaak met veel drank achter mijn kiezen en veel vrienden om me heen, vroeger althans. De afgelopen jaren ben ik echter een stuk cynischer geworden. De meeste mensen genieten zich een ongeluk. Ik realiseerde me echter hoe voorgeprogrammeerd al het plezier is. Vrijwel alle tv-zenders zijn in handen van één tycoon. En de programmering is overal hetzelfde. Veel spelletjes, veel gezang. Het lijkt af en toe één grote karaoke show. En dan lopen er ook nog continu dames in bikini door het beeld. Dertig jaar geleden had je dat al in Italië. Ik hoopte toen dat het ons bespaard zou blijven, maar dat is dus niet uitgekomen. De Fun Society is niets anders dan een psychische dictatuur. Je moet er wel aan meedoen, omdat er niets anders is. De eerder genoemde tycoon heeft niet alleen een heel media-imperium, maar verkoopt ook nog zestig procent van de commercials aan zijn eigen tv-zenders. Bovendien is hij – net als Berlusconi dertig jaar geleden in Italië – ook nog politiek actief. Culturele genocide noem ik het. Maar ja, soms denk ik wel eens dat ik de enige ben die zich eraan stoort. De mensen om mij heen lijken zich best te vermaken met al de B-films, video’s, spelletjes en soapseries.

Je zult me wel een naar mannetje vinden. Ik weet ook wel dat er heel wat mensen zijn die zich wél goed voelen en de tent uitswingen. Toch wil ik je mijn nare bespiegelingen niet onthouden. In mijn ogen hangen de meeste mensen hele dagen voor de tv. Af en toe pakken ze nog wel eens de hoge snelheidslijn of lightrail, maar ze doen dat voornamelijk om vrienden, kennissen en geliefden te ontmoeten. De beeldtelefoon alleen volstaat niet. Mensen willen elkaar gelukkig af en toe nog aanraken en ruiken. Op dit persoonlijke niveau is de afgelopen dertig jaar veel veranderd. Het hebben van meerdere seksuele relaties wordt sterk gepropageerd. Langdurige relaties zijn ‘uit’, kortdurende, intensieve relaties zijn ‘in’. Gouden, zilveren en koperen bruiloften komen zelden meer voor. Om me heen zie ik veel relatiewisselingen. Zelf heb ik daar nooit aan meegedaan. Misschien is dat wel mijn grote fout en zou ik nu een stuk gelukkiger zijn als ik het wél had gedaan.

Ik vraag me dikwijls af of al die wisselende contacten mensen gelukkiger maken. Ik weet nog hoe ik als tiener, en ook later nog wel eens, vlinders in mijn buik had. Kusjes stelen in het park. Nu heb je hele erozones, waar openlijk gevreeën mag worden. Ik zou de amoureuze verhoudingen tussen mensen niet willen typeren als een orgie van overspel en genot. Ik noem het zelf ‘seriële monogamie’. Je bent trouw aan de partner die je op dat moment hebt.

Het verlangen naar ware liefde is volgens mij nog steeds bij iedereen aanwezig. Alleen komen mensen er voor zichzelf en voor anderen sneller voor uit als ze zijn weggegroeid van hun levenspartner. Ze blijven niet geforceerd bij elkaar, voor de kinderen en de buurt, maar zoeken een andere partner die op dat moment beter bij hen past. Ik vind het allemaal erg berekenend en koel.

Het gezin en de familie zijn begrippen uit vervlogen tijden. Ik mis ze, vooral in de donkere maanden rond Kerstmis. Die onttakeling van het traditionele gezin begon al vlak na de eeuwwisseling. Ik heb hier nog een vergeeld, exemplaar van een weekblad liggen uit 2002. ‘Lang leve het gezin,’ staat er op het omslag. Het verhaal gaat over allerlei soorten gezinnen. Een vrouw met drie kinderen uit twee vorige huwelijken, die getrouwd is met een man die ook nog eens twee kinderen uit een vorig huwelijk heeft, terwijl ze samen nog een dochter van zes hebben. Twee homoseksuele mannen, die in hetzelfde huis wonen als twee lesbiennes en samen twee kinderen opvoeden, waarvan één van de mannen de biologische vader is en één van de vrouwen de biomoeder. Het eenvadergezin, het tweevadergezin, het eenmoedergezin, het stiefgezin, het adoptiegezin – allerlei varianten passeren de revue. Die versnippering in relatiepatronen heeft zich sindsdien alleen maar voortgezet. Nu is vrijwel niemand meer getrouwd. Van kinderen wordt de nodige flexibiliteit verwacht. Dat leidt nogal eens tot fricties.

In financieel opzicht komen we niets tekort. De economie groeit met gemiddeld vier procent per jaar. Dat komt niet alleen door de ingenieurs, maar ook door de enorme competitie. De worldbrands moeten hun imago goed bewaken. Een moment van onoplettendheid of arrogantie kan hen zo de kop kosten. Dat geldt ook voor de vele eenmanszaken. Als die geen toegevoegde waarde leveren, worden ze binnen de kortste keren ook van de kaart geveegd. Het kan er hard aan toegaan. Oude bedrijven gaan failliet, nieuwe komen op, in een wervelend tempo. Het kapitalisme viert hoogtij. Maar veel pijn levert het niet op. Door de hoge economische groei kunnen werklozen vrijwel meteen ergens anders aan de slag. De inkomensongelijkheid neemt door de economische dynamiek flink toe, maar dat leidt niet tot maatschappelijke onrust omdat de lagere inkomens er eveneens op vooruit gaan.

Ook de andere economische blokken deden het boven verwachting goed. Alleen in een paar Afrikaanse landen, die onder curatele staan van het Internationaal Monetair Fonds, zie je nog ondervoede mensen en analfabetisme. Doorslaggevend voor de oplossing van het armoedeprobleem was de geboortebeperking – aanvankelijk gedwongen, maar nu vrijwillig.

Sinds de wereld is opgedeeld in grote, autarkische blokken van landen is de economische ontwikkeling in hoge mate voorspelbaar, maakbaar en planbaar geworden. Verenigd Europa produceert bijvoorbeeld zelf 95 procent van de goederen en diensten die het consumeert. Het maakt daardoor niet meer uit of de euro sterk is of niet. Europa is voor haar energievoorziening niet meer afhankelijk van instabiele landen in het Midden-Oosten. Sinds Palestina is opgenomen in het blok van Arabische landen zijn de spanningen in deze regio overigens flink afgenomen. De Islam wordt in het Westen gerespecteerd als een zelfbewuste godsdienst en levenswijze en boezemt burgers van Verenigd Europa en de VS niet zoveel angst meer in als gedurende de jaren na de eeuwwisseling, toen het fundamentalisme en terrorisme hoogtij vierden.

Nederland telt nu veertien miljoen inwoners, die behalve de Nederlandse- automatisch ook de Europese nationaliteit hebben. Dat de bevolking gedurende de afgelopen decennia is gekrompen komt door het toegenomen individualisme. Mensen willen zich ontplooien, reizen, vertier maken. Zelf genieten. Voor kinderen is geen plaats en tijd meer. Mensen zijn vooral met zichzelf bezig. Dat is toch wel een groot verschil met toen ik jong was. Ik weet nog dat mijn moeder met een pot thee en koekjes klaar zat als mijn zussen en ik ’s middags uit school kwamen. Het gezinsleven zorgde voor veel warmte en gezelligheid. Mijn vader kwam dan wel vaak laat thuis van zijn werk, maar als hij thuis was, dan had hij ook tijd en aandacht voor je. Die gezelligheid is weg.

Nederland telt minder kinderen maar meer vitale ouderen dan ooit. Die ouderen wonen meestal op zichzelf of in woongroepen. Het aantal appartementen en schakelwoningen is daardoor flink toegenomen. Ook van de kant van jongeren is de vraag naar woonruimte drastisch toegenomen. Al zijn er relatief minder jongeren dan dertig jaar geleden, ze gaan wel eerder, meestal op hun zeventiende of achttiende jaar, op zichzelf wonen. De toegenomen welvaart maakt dat mogelijk. Bovendien gaat er een stimulans uit van de afnemende gezinsbinding en de toegenomen veiligheid.

Ik ben benieuwd in wat voor maatschappelijke context jij opgroeit. De individualisering zal in jouw tijd ongetwijfeld nog verder zijn toegenomen. De politieke en maatschappelijke stabiliteit maakt nu al dat individuen zich minder bedreigd voelen en zich gemakkelijker ontplooien. Het is niet meer zo nodig om je aan te sluiten bij politieke en maatschappelijke groeperingen. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen sprake is van sociale cohesie. Individuen sluiten zich aan bij diverse groepen, met verschillende doelen: ontspanning, ontmoeting, beleving, tijdspassering. Er wordt veelvuldig van groep gewisseld. Maar dat is eigen aan de hele sociaal-maatschappelijke beleving.

Het ideaal van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – is nog steeds niet volledig gerealiseerd. Zo zijn sommige burgers rijker dan andere. Er zijn ook nog steeds drop-outs – thuislozen, criminelen, psychisch gedesoriënteerden – al worden die nu aanzienlijk beter begeleid en opgevangen dan dertig jaar geleden. De drop-out wordt volledig geaccepteerd als maatschappelijk verschijnsel en niet meer beschouwd als uitwas.

De urbanisatie is toegenomen. Mensen wonen vooral in de Randstad en wijken voor ontspanning uit naar de natuurgebieden in Oost-Nederland, Duitsland en Vlaanderen, of naar relaxparken in Zuid-Europa. Ouderen, die niet meer willen en/of hoeven te werken, vestigen zich massaal in de rurale gebieden buiten de Randstad, die daardoor overigens wel hun landelijke karakter verliezen. Je vindt in Nederland nauwelijks nog stukken natuur waar geen mens is te zien. Dat benauwt mij wel eens. Je kunt dan wel de virtuele natuur intrekken, maar persoonlijk vind ik dat toch te gekunsteld. Mijn herinneringen aan uitgestrekte natuurgebieden zonder menselijk gekwebbel spelen me dan parten.

Om het ruimteprobleem op te lossen wordt er steeds vaker ondergronds gebouwd. Fitnessruimtes, bibliotheken, parkeerplaatsen en winkelcentra worden gevestigd in immense bolvormige geokoepels diep onder het aardoppervlak. Het aantal waterwoningen is flink toegenomen. In het Ijsselmeer ligt een drijvend dorp, met tal van, eveneens drijvende, randvoorzieningen. Maar ik neem aan dat je deze details ook kunt opzoeken in je dataviewer.

Terug naar het persoonlijke niveau, naar wat mij anno 2030 bezighoudt. Waar maak ik me druk over? Wat windt mij op? Het meest frappant vind ik dat alles zo evenwichtig lijkt. De onevenwichtigheden in de economie en de buitenlandse politiek zijn nagenoeg uitgebannen. Dat maakt het leven wel eens saai. Verenigd Europa lijkt sterk op de VS en de andere politieke blokken, met een president, een grondwet, een wetgevende en een uitvoerende macht. Op een hoger niveau is zelfs sprake van een wereldregering, die zorgt voor checks and balances tussen wereldblokken. Ondernemingen hebben ook een platform voor overleg gecreëerd, ten einde uitwassen te voorkomen. Er wordt niet alleen gesproken over de ethiek van het zaken doen, maar ook recht gesproken en in voorkomende gevallen worden sancties opgelegd. De hebzucht van topmanagers wordt op soortgelijke wijze beteugeld. Ondernemingen werken in veel verbanden met elkaar samen. In een wereldeconomie die zo hard groeit en een wereldpolitiek die zo stabiel is, hoef je elkaar ook niet meer te vuur en te zwaard te bestrijden.

Comfort, luxe en persoonlijke service zijn voor veel  consumenten in de VS, Europa en grote delen van Azië gemeengoed geworden. Alles wat ons hartje begeert hebben we binnen handbereik, al profiteert niet iedereen daar in gelijke mate van. Personal assistants en navigators kiezen uit het totale aanbod precies die producten, diensten, reizen en virtuele belevenissen die het beste bij mij als individu passen. Van tegenstellingen tussen mannen en vrouwen is nauwelijks nog sprake. Emoties, met name agressie, worden door de worldbrands gekanaliseerd door op grote schaal brood en spelen aan te bieden. Cultuur is niet veel meer dan een status- en consumptiegoed. En op muzikaal gebied heb ik al lang niet meer de kick gehad die ik heel lang geleden kreeg als er een nieuwe single van de Rolling Stones uitkwam.

Badend in geld en luxe voel ik me steeds vaker eenzaam. Als ik me, zoals nu, terugtrek in mijzelf voel ik me nog het gelukkigst. Veel mensen om mij heen zijn op zoek naar zichzelf. Wie ben ik? Wie denken andere mensen dat ik ben? Wie zou ik willen zijn? Je komt al mijmerend terecht bij diepere waarden en emoties. Er is meer professionele hulp voor dit soort ontdekkingstochten naar jezelf dan ooit. Er worden reizen omheen gebouwd, ontmoetingen met gelijkvoelenden georganiseerd. Maar steeds weer kom je er achter dat je het zelf moet doen. Als ik eerlijk ben, dan verlang ik terug naar de dagen toen nog niet alles zo voorgeprogrammeerd was. Ik verlang naar echte dynamiek, spanning, onzekerheid en opwinding, naar warmte en geluk, naar mijn vader en moeder, naar Helen. Ik mis jou, ook al kan ik je me nu ineens heel moeilijk voor de geest halen. Het ga je goed, Layla. Geniet meer van het leven dan ik nu doe. Ik houd van je!

Frank

nonfiXe, maart 2003

Dit is een van de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven door Frank van Empel en Caro Sicking in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Hyperindividualisme is een toekomstscenario uit het kwadrant: hoogwaardige technologische ontwikkeling in combinatie met geopolitieke stabiliteit: Technologie is een panacee voor alle kwalen, zelfs voor eenzaamheid en verdriet.