De Verelendung van het nieuwe lompenproletariaat

Interview met David Marsh over de vier wereldbeelden uit Beleef 2030, toekomstscenario’s voor de energiewereld: haves & have nots – hyperindividualisme – tribal society – vrijwillige eenvoud. Allen draaien om de assen geopolitieke (in)stabiliteit en mate van technologische vooruitgang. Geschreven in het voorjaar van 2003 in opdracht van Essent. Alle vier de wereldbeelden en enkele ondersteunende interviews met sleutelspelers in de samenleving zetten we op deze site, categorie ‘Duurzaam’. Waarom? Omdat we ze nog steeds actueel vinden. Het gesprek met professor Marsh vormt het hoofdcommentaar op Vrijwillige Eenvoud: weinig tot geen technologische vooruitgang en geopolitieke stabiliteit: slim omgaan met materialen, mobiel, delen en samenwerken zijn kernwoorden voor dit scenario. Oftewel: less is more

Door Frank van Empel voor nonfiXe

Gesprek met David Marsh, Professor Sociologie aan de universiteit van Birmingham en Marxist.

‘In het Verenigd Koninkrijk hebben we een omvangrijke onderklasse. Mensen die zonder werk zitten, een laag inkomen hebben, in slechte omstandigheden wonen, nauwelijks onderwijs hebben genoten en niet zijn aangesloten op de rest van de maatschappij. Het is niet zo dat ze zichzelf niet mogen verbeteren, maar ze komen gewoon niet hogerop. Ze blijven steken. Ze haken niet aan bij de samenleving. Ongeveer twintig procent van de bevolking kan tot deze onderklasse worden gerekend. Het leeuwendeel – 70% van de bevolking – doet het een stuk beter en zo’n tien procent is buitensporig rijk. De verschillen tussen die twintig procent onderklasse en die tien procent rijken zijn gigantisch. Toch ontstaat er geen revolte. De onderklasse is namelijk niet georganiseerd. De mensen die daartoe behoren, zijn zich wél bewust van hun positie, maar proberen individueel een oplossing te vinden voor hun deprivatie. Vaak draait dat uit op diefstal, drugshandel of prostitutie. Er is geen onderlinge solidariteit en geen verantwoordelijkheidsbesef voor de samenleving. Ze houden er een andere ethiek op na dan de krimpende middenklasse, die braaf belasting betaalt en in de rij staat voor het loket.

Dat de onderklasse niet is georganiseerd, komt omdat het geen coherente groep is. Allochtonen en autochtonen liggen met elkaar overhoop en vormen geen homogeen geheel. En die groepen vallen ook nog eens uiteen in vele sub-groepen die onmogelijk op één noemer te brengen vallen. Marx zou die mensen onder het lompenproletariaat scharen, het droesem van de maatschappij. Voor de klassenstrijd zijn deze groepen ongeschikt. Ze onderscheiden zich van elkaar op basis van religie, etniciteit en cultuur. Ze zien niet dat ze iets gemeen hebben. En, zoals Marx zei: ‘Je kunt geen revolutie hebben zonder bewustzijn’.

In de ogen van Marx is de economisch-culturele onderklasse onvergelijkbaar met de arbeidersklasse. Bedrijven hebben arbeiders nodig. Arbeiders kunnen tezamen hun exclusiviteit inzetten. De onderklasse kan dat niet. Die heeft als groep geen exclusiviteit.

Arbeidsritme

Marx had gelijk met zijn analyse van het systeem, met zijn concept van de vervreemding. Alleen heeft die analyse nu betrekking op een nogal diverse, niet te organiseren groep mensen. De nadruk ligt hier op multiculturalisme. We promoten dit multiculturalisme, maar er heerst veel onrust, vooral in de oude wijken. De oplossing voor het probleem van de onderklasse wordt door de regering Blair gezocht in het onderwijs. Geef mensen opleidingen, zodat ze hun capaciteiten en vaardigheden kunnen opkrikken en het probleem lost zichzelf op. Nee dus! Zo werkt het niet. Wat deze mensen tekort komen is niet zozeer vaardigheden, maar arbeidsritme: ’s morgens opstaan om iets nuttigs te gaan doen, een doel hebben. Zonder  doel wordt het leven gauw defaitistisch. Mensen blijven in bed liggen, gaan aan de drank, stelen, raken gedepriveerd. Ze belanden in een uitzichtloze situatie, waar ze zelf niet meer uitkomen.

Om het systeem te veranderen heb je een sociale beweging nodig. Dat gebeurt niet spontaan. Zo’n sociale beweging is er momenteel niet. Er zijn wat lokale projecten om immigranten en asielzoekers te integreren in de maatschappij, vaak los van de overheid. Ze zijn gericht op de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Daar is veel voor te zeggen, want er bestaan geen grote oplossingen voor het probleem van deprivatie, alleen vele kleine. De afgelopen twintig jaar zijn de Non-Gouvernementele Organisaties succesvoller in het vinden van oplossingen voor sociale deprivatie dan de overheid. De regering zou dergelijke initiatieven moeten bevorderen en ondersteunen. Maar dat gebeurt nog onvoldoende.

Daarnaast kampt de politiek met een groot gebrek aan betrokkenheid, met name bij jonge mensen. Minder dan 40% van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar in het Verenigd Koninkrijk gaat stemmen. De overgrote meerderheid is totaal niet in politiek geïnteresseerd. Geen wonder. Politici komen vrijwel altijd met top down oplossingen. Ze zouden veel meer naar de betrokkenen zelf moeten luisteren, naar wat die aan oplossingen zien. Bottom up in plaats van top down! De regering moet zich realiseren dat er een meer participatief politiek systeem nodig is. Mensen dienen betrokken te worden bij oplossingen van maatschappelijke vraagstukken.

Voor maatschappelijke verandering heb je, zoals gezegd, een beweging nodig. Een oud woord uit vervlogen tijden, zo lijkt het. Vroeger had je de vakbeweging die veel macht had. Die macht is drastisch afgenomen. De milieubeweging heeft hier in Engeland ook niet veel succes. Er wordt wat geageerd tegen gemanipuleerd voedsel, maar erg breed en diep is dat verzet niet. De milieubeweging hier is een creditcard organisatie, die er niet op staat te kijken dat leden ook écht actief zijn. Zolang ze maar betalen.

De grootste belangenverenigingen – die voor automobilisten, consumenten en het milieu – zijn geen van allen bottom up organisaties. Aan de religieuze, culturele kant heb je de protesten tegen abortus, hetgeen echter voortkomt uit conservatisme en dus geen beweging vormt, die uit is op radicale verandering.

Ook internationaal is er geen beweging die met succes ijvert voor verandering. Er is geen politieke beweging die invloedrijk, radicaal en veranderingsgezind is, of het moet de anti-globaliseringsbeweging zijn. Activisten die het opnemen tegen supermachten en grote internationals. Pleidooien voor duurzaamheid en armoedebestrijding, met een daaruit voortvloeiend verzet zich tegen de overmatige consumptie in het Westen. En daarmee dus tegen het gedachtegoed van Vrijwillige Eenvoud aanschurken. Veel anti-globalisten scharen zich rond Naomi Klein. Ze communiceren via internet, via de No Logo-site.  Maar dat is, vanuit mijn Marxistisch perspectief, niet stevig genoeg om voldoende tegenwicht te bieden. Zo’n beweging komt spontaan tot stand, maar valt net zo gemakkelijk weer uit elkaar. Derde wereldlanden kunnen niet opstaan. Afrika, bijvoorbeeld, mist de middelen, de macht en de wapens om verandering af te dwingen. Als Afrikaanse landen al deel uitmaken van internationale organisaties, behoren ze daar tot de tweede garnituur. Wat kunnen ze meer dan klagen? Niets. Alleen groeiende mogendheden, China en India, kunnen de komende decennia een vuist maken. Afrika niet, dat neemt geen deel aan de globalisering. Als je de cijfers ziet, dan is er trouwens eerder sprake van regionalisering dan van globalisering. De wereld bestaat uit allerlei economische blokken. De meeste handel vindt plaats binnen en niet tussen die blokken. Ook daarom komt Afrika niet verder.

Meer

De enige echt succesvolle beweging is die van de feministen. Het succes van die beweging heeft die van de arbeidersbeweging overvleugeld. Marx heeft dat niet voorzien. Dat kun je hem niet verwijten. Zijn analyse was nu eenmaal niet állesomvattend. De volgende stap voor geëmancipeerde carrièrevrouwen is die van de work life balance, evenwicht aanbrengen tussen werk en privé. Ouderschapsverlof en sabbatical leave zijn manieren om mensen – vrouwen én mannen – gelukkiger te maken. Dit is een trend in de richting van een hogere kwaliteit van leven die past bij het scenario van Vrijwillige Eenvoud. In mijn ogen is dat het meest aantrekkelijke perspectief. Naarmate vrouwen meer macht krijgen, komt er meer oog voor de kwaliteit van het leven.

Er is daarnaast wel pressie waarneembaar in de richting van laag technologische oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Op een gegeven moment bereikt een economie het punt van verzadiging en vragen mensen zich af of die roep om ‘meer’ nog wel zin heeft. Maar er zijn sterke tegenkrachten. Grote, internationaal opererende ondernemingen zijn helemaal niet geporteerd voor soberheid en creëren voortdurend nieuwe behoeften om de groeimachine draaiend te houden. Het is bovendien zeer de vraag of het merendeel van de mensen wel minder wíl consumeren.

Telkens blijken consumenten te porren voor nieuwe lifestyles. Er kan wel een grens zitten aan het aantal tv’s dat iemand koopt, maar het soort tv maakt deel uit van een levensstijl. Er worden steeds nieuwe technologieën, tv’s, computers, telefoons en auto’s ontwikkeld. De enige manier om dat te stoppen, is bewust kiezen die ontwikkelingen te stoppen.

Welke kracht zal het sterkst zijn, die van de groene sociale bewegingen of die van het kapitalisme? Ik ben daar niet optimistisch over. Als Karl Marx het ergens bij het verkeerde eind had, dan was dat zijn onderschatting van de kracht van het individualisme en het egoïsme. De machtigste spelers in de economie zijn de grote internationale ondernemingen. Zij bepalen in belangrijke mate wat er gebeurt.’

nonfiXe, maart 2003